Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Gevallen koren De slaande nanacht drukte diep haar sporen met looden regen in 't bezwaard gewas. En wijd en zijd ligt het verstruikeld koren gevallen terwe en vervlegeld vlas. Ik lag in 't weerlicht naar 't rumoer te hooren en 't varend onheil langs het vensterglas en alle illuzies sneuvlen en verloren gaan in het oogwenk dat bevelend was. Soms stijgt de zon op een verwoestten morgen. Het lijkt vergeefs te zaamlen wat nog staat De stilte is haat'lijk en het licht te laat. Maar 't pad weer zoekend tusschen duizend zorgen, zwenkt weer èn blad èn vogel hemelwaart. En elke plas roept door 't verdriet: aanvaard! Vorige Volgende