De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] VI. Hoe vaak hoor ik de jonge duiven hun rustplaats zoeken op de til. Hoe hangt de blonde Juli-haver nu elken avond teeder-stil. Geloofd! O! edelmoedig neigen der boomen, vorstelijk en groot. Ik voel mij in U nederzijgen aandachtig over dauw en dood. Want hoe ik aan onnooz'le vreeze, aan drift en onrust tranen spil, eens ben ik dit arm land ontrezen en mij geschiede naar uw wil. Vorige Volgende