bloed zijn weg zoekt. Bovendien worden ze veroorzaakt door een speciaal gebrek van de huid, waardoor het voedsel, al is het zuiver en goed, bederft en van kleur verandert.
Sproeten zitten het meest in het aangezicht, de hals, de handen en andere delen die aan de lucht blootstaan. Sommige komen in de zomer en vergaan weer in de winter; andere blijven altijd. Ze zijn ongevaarlijk en Celsus zegt daarom niet ten onrechte dat het bijna malligheid is ze te willen genezen. Voor hen die het toch precies willen weten, zal ik een middeltje beschrijven. Men kan het sap van het speenkruid, van bonenbloesem en van vlier met een beetje kamfer in brandewijn smelten en ook vocht van slakken, alles vermengd met Spaanse zeep of honing. Hiermee moet men zich dikwijls wassen.