De spijsvertering
Ik zal nu wat dieper ingaan op de relatie tussen de voeding, het bloed en de verschillende dampen of geesten die zich in het lichaam bevinden. Als het voedsel in de mond voldoende gekauwd is, wordt het naar de maag gezonden en daar gekookt en verteerd tot een substantie die wel wat op room lijkt en die chijl genoemd wordt. Deze chijl gaat naar de darmen en kleine adertjes zuigen haar van daaruit in de lever. De lever verandert haar in bloed, waarmee dan het hele lichaam gevoed wordt. Het voedsel is echter niet precies op dezelfde wijze samengesteld als ons lichaam en omdat wij niet alles in de elementen van ons lichaam kunnen veranderen, blijven er nogal wat onverteerde bestanddelen achter, die afgevoerd moeten worden.
De eerste vertering gebeurt in de maag en in de darmen en daarvan resteert de grofste stof, die wij met de stoelgang kwijtraken. De tweede vertering vindt plaats in de lever en ook daar schiet een substantie over die ons niet kan voeden. Het dikste deel ervan gaat naar de milt, het dunne galachtige deel naar het galblaasje, dat aan de lever hangt. Ten slotte kennen we nog een waterachtige stof: deze wordt, nadat zij het bloed door de kleine aderen heeft geleid, door de nieren gezuiverd, in de blaas gestort en geloosd.
Van de bestanddelen die ons wel voeden, heeft het dunste en fijnste deel van het bloed een belangrijke taak. Het verwekt een