De voornaamste katoenvoortbrengende Staten van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, in volgorde van hun belangrijkheid, zijn: Texas, Oklahoma, Mississippi, Arkansas, Georgia, Alabama, Noord-Carolina, Zuid-Carolina, Louisiana, Tennessee, Missouri, Arizona, Californië, Nieuw-Mexico, Virginia, Florida. Als produktieland komt Noord-Amerika aan den kop met de Vereenigde Staten (in het seizoen 1924-1925: 13.619.000 balen van 500 lb. bruto; (500 lb. = 226.797 kg.) Daarna komt Oost-Azië: in 1924-1925 was er de opbrengst 5.988.000 balen van 400 lb.; (400 lb. = 181,437 kg.)
Van vóór vijftig jaar is men in de Vereenigde Staten flink begonnen het aldaar gekweekte katoen zelf te verwerken tot weefsel. In het seizoen 1923-24 bedroeg het verbruik aan ruw katoen er 54% van de opbrengst en het jaar tevoren was de verwerking hiervan tot 68% gestegen. Schommelingen doen zich ook steeds hier voor, maar het zelf-verbruik gaat het 50% in de laatste jaren steeds te boven.
Het Amerikaansch aanbod van ontkorreld katoen verminderde gedurig, wat, al den eenen kant, tot gevolg had een stijgen van de katoenprijzen, en, al den anderen kant, een geweldige mededinging van de Amerikaansche katoenspinners en wevers. Dit was een spoorslag voor de Europeesche landen, om de katoenteelt in hun koloniën en protectorale gebieden aanzienlijk uit-te-breiden: Engeland in Indië, Egypte en Soedan; Frankrijk ook in Soedan. België bleef niet ten achter op pogingen in Kongo; maar aanvankelijk schenen de proefvelden in Neder-Kongo weinig goede vooruitzichten op-te-leveren. Na aanleg van enkele proefvelden in Maniema, te Nyangwe in 1915, verklaarde M. Fisher, Amerikaansch deskundige, toen verbonden aan de proefstations in Kongo, dat dit distrikt een geschikte streek is voor de katoenteelt. Elders werden dan nog proefvelden aangelegd en menig gewest voor deze cultuur gepast bevonden.
In de allerlaatste jaren gaat er de katoenteelt goed vooruit; men kweekt er reeds katoen in de volgende distrikten: Maniema, Lomami, Sankuru, Kasaï, Neder-Uele, Opper-Uele, Ituri, Ubangi.