De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De visscher in de lente. Li-Tai-Po. De sneeuw werd opgezogen door de velden, De pruimeboomen zijn al wit van bloesem, De wilgen staan in gouden sluierkleed. Als vloeiend zilver liggen blank de vijvers. De vlinders met hun wazig gazen vleugels Rusten op bloemen uit en drinken dauw. De visscher in het bootje op 't kalme water Werpt vroolijk uit het sterkgebreide net, Dat plots verbreekt der waatren zilverspiegel. De vrouw gedenkt hij aan wier zijde hij Gerust heeft, als een zwaluw in het nestje Bij zijn geliefd gevleugeld wijfje slaapt. Hij denkt aan haar, vertrouwend op zijn vischnet, Om zijn geliefde voedsel thuis te brengen, Zooals de vogel aan zijn wijfje doet. Vorige Volgende