De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] De gemaal wapent zich voor den strijd. Onbekende Dichter. Rijs óp, mijn vrouw, en steek uw lange naald in De purperroode zijde van uw handwerk, Sleep áan mijn zware wapens, reik ze mij. Met eigen handen overkruis mijn heupen Met beide lange zwaarden, zoo dat rijzen Boven mijn schouders de gevesten hoog. Terwijl met trots ik op mijn lans geleund sta, Die lachend met de speerpunt van metaal, Den vijand vreeselijke wonden slaat, Zie ik ontroerd u voor mij nederknielen! Vrouw, aan mijn gordel hang den slanken boog. Dra zullen duizend pijlen hem ontsuizen En in de lucht hun schoone baan beschrijven Om, woede-sissend, fel zich in te boren In 's vijands bloedend opgereten vleesch. Nu echter sidder! - Sidder en vlucht heen! Dit is de vreeselijke blik waarmee ik Mijn vijand zal doorvlijmen in den strijd! Vorige Volgende