Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Opdracht Als een uiteengewaaid geschrokken lied wacht ik aan al je grenzen op aanvaarding. Ik ben mijn eigen opdracht nu ik met starre vingertoppen heb geraakt aan de gespannen vlakte van je huid, en in de palm van mijn gespreide hand de scherpe rand van tederheid herkende als het zegel van je diepste ligging. Al wat als antwoord uit jou is weggevlucht - gesplinterd leven uit een goddelijkheid - heeft fragmentarisch mij op muziek gezet; de lijn van neus naar mond, landkaart van mijn leven, zo vaak begaan en nooit doorgrond; je handen, als een sneeuwval overal, en nergens aarzelend; je ogen openleggend naar me toe een helle regenhemel. Ik trek me dichter om je heen. Zing me. Zing me. Vorige Volgende