Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Edithe de Clercq-Zubli Liedjes voor herfstinstrumenten I vlucht maar achter het riet waar de vogels schreeuwen. vlucht maar voor het cadaver van de herfst. de zon die onder het water versteent: een fossiel van verdronken licht, een tedere wond. de eeuwenoude historische keelgeluiden van het langzaam drinkende water. er gaat een moerasgeluid glijdend langs de huid van het najaar. de grote rode en de grote gele bloemen staan op springen. II je gezicht is verdronken achter het tastbare achter het spiegelglas. er gaan herfstelijke draaideuren in je moeizaam los- gedroomde ogen rond. [pagina 139] [p. 139] een klein stuk van de avond keert zich kreunend in je lichaam om. er is een dode zon die ochtend opgegaan en later weer verdronken. Vorige Volgende