Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Blindgeborene Gezalfd en opperbest hoog op mijn vet gezeten had ik een zwijn gegeten mijn hart stonk naar de mest maar midden in de zomer kwam onze heer voorbij spoog op de grond maakte slijk en streek het op mijn ogen sindsdien vel over been loop ik hardop te dromen dat hij terug zal komen met ogen voor iedereen. Vorige Volgende