Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters

(1958)–Ad den Besten– rechtenstatus



[pagina 78]
Herfst in een huis van dorre blaren tussen palissaden schimmeldraden bestudeerden wij de regels van het verkeer en trachtten wij springspinnen te temmen in ons ritselend bestaan kropen wij als hagedissen zelfgenoegzaam kauwden wij varenvoorkiemen en likten wij aan het grondsop in een huis van dorre blaren een wereld van grijs behangselpapier legden alle spinnen eieren en stierven en de wind blies een stabat mater een bestaan waar wij uitritselden als een hagedis uit een oud vel over een weg van dorre blaren tussen de palissaden van de wind op de dorre blaren verleden een schimmel toekomst kweken hangen tussen hemel en aarde als een spin in zijn web