Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Inslapen er is geen kustlijn tussen nu en later het is geen land meer en het is geen zee het zijn de wadden van het avondwater de wind waait doelloos en het waden gaat er al dieper nachtwaarts met de stroming mee men kan niet denken en men kan niet dromen gedachten drijven als verdronken vee aan vaste voeten wordt de grond ontnomen men kan niet zinken en men kan niet stromen en men blijft waden tussen land en zee een dunne mist maakt alles desolater de volle maanschijf wordt een lege c lethargisch smaakt de adem van het water de damp verdicht zich en de dood beslaat er de laatste blikken op de wereld mee slapen is doodgaan en van leven dromen een nachtlang toeven bij euridice om op een zandbank zonder plant of bomen waar wind en nacht vermoeid tezamen komen haar lief te hebben tot van lieverlee was het de nevel of het wassend water daalde het duister op de wereldzee een laatste meeuw woei dood tegen het water dat woest en leeg was want eerst eeuwen later zou god gaan scheiden tussen land en zee Vorige Volgende