Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 14] [p. 14] de Vriendelijke Jan. Zie eens! hier, zijn broertje Jan; Nu, daar houd ik veel meer van. Als zijn Maatje hem verbiedt, Pruilt of schreeuwt ons Jantje niet, Maar loopt dadelijk naar haar toe En zegt vriendelijk dan: ‘hè, Moe, Heusch! ik zal het niet meer doen,’ Pakt en geeft haar dan een zoen. Zie! daar gaat hij, vroolijk zingend, Met zijn hond de tuin rondspringend. Altijd is Jan welgemoed, Als een kind ook wezen moet. [pagina 15] [p. 15] Vorige