Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] de Meisjesplager. Zeg eens, foei! jij groote Jo, Waarom plaag jij zusje zoo? Zie, zoo even zat zij zoet, Speelde met haar poppegoed, Waschte kleine pop Marietje, En zong lief een wiegeliedje, Maar, zoodra kom jij niet aan, Of 't is met haar pret gedaan, Want, foei! met een flinken schop Gaan haar kleertjes en haar pop In een hoek. Hoor, hoe zij schreit! Ach! die arme kleine meid! Jij verdient een flinke straf, Want ik vind je vreeslijk laf; Voor zoo'n zusje, lief en klein, Moest jij juist heel aardig zijn. Doe een meisje nooit verdriet! Flinke jongens doen dat niet. Vorige Volgende