keer Arie
die vergeten is geld mee te nemen. Hij heeft zijn portefeuille, waarin hij
tevens het geld van Jan bewaarde, bij zijn tante in
Amersfoort laten liggen. Jan reageert daar
vinnig op en doet de volgende uitspraak: ‘Geld vergeet ik niet; nóóit.’ Ja,
want Jan is een perfect mens, die nooit grapt en zijn bij de geboorte
meegekregen principes altijd en overal met hand en tand naleeft zonder ooit te
dwalen.
3. Deel 16 en 17. Op blz. 145 van deel 16 is te lezen dat Jan en Arie
vanaf het marineschip een telegram verzenden naar Bob, waarin zij hem verzoeken
een en ander uit te vissen omtrent Juan Cardozo. Als Bob dit doet, wordt hij in
zijn kraag gegrepen; het telegram komt in handen van Cardozo. Deze weet
hierdoor in ieder geval dat er nog twee jongens, genaamd Jan en Arie, in het
spel zijn.
Vrij snel daarna is te lezen dat Cardozo een telefoongesprek heeft met
Pereira en hem in het kort vertelt wat er is gebeurd.
Hoe men het ook wendt of keert, zeker is dat Pereira vanaf dat moment
moet weten dat er twee Hollandse jongens een meer dan gezonde
belangstelling voor hem hebben.
Kort na dat bewuste telefoongesprek wordt Cardozo, samen met zijn
andere medeplichtigen, door de FBI ingerekend. Pereira hoort niets meer van
ze.
Aan het begin van deel 17 wordt het volgende besloten: Jan en Arie
gaan naar Pereira met een aannemelijk verhaal en met de vraag of deze hen niet
kan helpen. Hierbij rekenen zij erop dat Pereira hen zal vasthouden omdat zij
te veel weten; dat gebeurt inderdaad.
Tijdens dat gesprek geeft Pereira te kennen op de hoogte te zijn van
het telegram en de naam Bob Evers te kennen. (Dat is immers door Cardozo aan
hem verteld?) De grote onduidelijkheid is dit: Als Jan en Arie bij Pereira
komen met hun verhaal, komt het bij de laatstgenoemde absoluut niet op dat zij
wel eens dezelfden konden zijn als diegenen die het telegram hebben verstuurd,
hoewel Jan en Arie zonder meer laten weten dat zij met de Surfpride zijn mee gevaren.