I.7 Hoe fictie en werkelijkheid verweven
raken
We hebben al gezien dat
Willy van der Heide de gewoonte had om
persoonlijke ervaringen te verwerken in de serie. Hoewel dit reeds opmerkelijk
was, ging hij nog een stap verder: hij liet zijn geesteskinderen daadwerkelijk
tot leven komen door ze ten tonele te voeren met bestaande personages. We
zullen hier enkele voorbeelden van behandelen.
Voorbeeld A. Het is deel 14 waarin dit proces
begint. De eerste bestaande persoon die hierin geïntroduceerd wordt - als een
kennis van Jan Prins - is
Sjoerd van Hasselt, die op een boot, de
Roussalka, woont. Van Hasselt woonde in werkelijkheid óók op
de Roussalka en was een vriend van Willy van der Heide.
Voorbeeld B.
Maarten Rikkers, die in deel 34 en 35 een
rol van betonconstructeur vervult, blijkt eveneens een oude bekende van Willy
van der Heide te zijn.
Voorbeeld C. Hetzelfde geldt voor wachtmeester van
Praay, die in deel 15 opduikt. (Lees:
Toen ik een nieuw leven ging beginnen, en andere
waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig.)
Voorbeeld D. Mike Podulka uit deel 34, de Amerikaan
die in opdracht van pa Evers, Houston en Sunderland een smaragdmijn
exploiteert, is ook iemand uit Willy van der Heide's bekendenkring; in
werkelijkheid heet hij echter Mike Podulk.
Voorbeeld E. In deel 14 lezen we op bladzijde 46 hoe
Jan Prins in café De Bontekoe een glaasje cola drinkt en naar Detectivebureau
Pijnenborg opbelt. De eigenaar van De Bontekoe wordt omschreven als een man met
een snorretje, resp. ‘de