Het verschijnsel Bob Evers
(1993)–John Beringen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |||||||
Eerste afdeling: Bob Evers gewogen | |||||||
[pagina 13]
| |||||||
I.1 GeschiedenisDe Bob Evers-serie vindt haar oorsprong in 1943; in dat jaar verscheen er een feuilleton in het blad Jeugd met als titel: De avonturen van drie jongens in de Stille Zuidzee. De hoofdrol hierin wordt gespeeld door een Amsterdamse jongen, genaamd Rob Evers, wiens vader een rederij heeft. Wat Willy van der Heide er precies toe bewogen heeft later een Amerikaan te maken van Rob, is iets waar we slechts naar kunnen raden. Het is zeer wel mogelijk dat hij dat gedaan heeft om het speelterrein van de drie helden op die manier aanzienlijk te vergroten. Een andere - of wellicht tweede - verklaring is dat Van der Heide een serie jongensverhalen op de markt wilde brengen, die nu eens anders waren wegens hun internationale opzet. Bij wijze van sprankelende vernieuwing dus, in schril contrast met de op dat moment actuele jongensboeken, die naar de mening van Van der Heide te ‘koekebakkerig en te kneuterig’ waren. In hoofdstuk I.2 kunt u lezen dat deze visie hem al door zijn hoofd spookte in zijn kinderjaren. ‘Je moet gewoon de wereld in,’ aldus Van der Heide. De naamsverandering van Rob naar Bob heeft hij op tactische wijze verricht, aangezien Bob als doopnaam Robert heeft. Dit wordt duidelijk aan de hand van het radio-bericht dat FBI-agent Masters verstuurt naar Gemeentepolitie Tallahassee in Een meesterstunt in Mexico (blz. 100).
Nu was Van der Heide geen nieuwe schrijver aan het firmament. Onder een ander pseudoniem, namelijk Willem W. Waterman, had W.H.M. van den Hout (geb. 3 maart 1915), want zo heette Willy van der Heide in het echt, reeds enkele ‘grote-mensenboeken’ op zijn naam staan. Dit spel met alter ego's zou hij als een rasechte romanticus nog vele malen herhalen; later zou hij bijvoorbeeld nog publiceren onder pseudo- | |||||||
[pagina 14]
| |||||||
niemen als Sylvia Sillevis en Victor Valstar. Daar staat tegenover dat Willy van der Heide ongetwijfeld zijn favoriet was, want behalve de omvangrijke Bob Evers-serie, probeerde hij onder deze naam nog diverse series jeugdboeken te lanceren. Hoopte hij wellicht van zijn geliefde naam als de schrijver van Bob Evers te profiteren - wie zal het zeggen - dan moet hij echter bedrogen uitgekomen zijn, als we althans op het aantal delen in iedere serie afgaan: Zip Nelson bleef op één steken, evenals de reeksen Woutertje Wipneus en Dikkie. Enig succes kan mogelijk toegeschreven worden aan de Otto Onge-reeks, waarvan vier delen zijn verschenen. Voor de precieze bibliografische gegevens zij de geïnteresseerde lezer naar hoofdstuk III.5 verwezen. Ga naar voetnoot*
Terug naar Bob Evers. Op 19 mei 1949 werd het contract opgemaakt tussen Van der Heide en Uitgeverij M. Stenvert & Zn. te Meppel, hetgeen het begin van de Bob Evers-serie inluidde. In artikel 1 van genoemd contract staat het volgende vermeld: Contractant ter eene zijde geeft uit bij contractante ter andere zijde een serie getiteld ‘De Bob-Evers-serie’, en verplicht zich, jongensavonturenboeken waarin deze figuur optreedt, uitsluitend aan te bieden aan M. Stenvert en Zoon. Hij verklaart van deze serie het auteursrecht te bezitten. Zo kon het gebeuren dat in het jaar daarop het allereerste Bob Evers-boek Ga naar voetnoot** verscheen bij Uitgeverij Stenvert in Meppel, die | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
zowel school- als kinderboeken uitgaf. Daarvóór had Van der Heide zijn neus gestoten bij vier andere (grote) uitgevers, die allen dezelfde kritiek hadden op zijn manuscripten, namelijk: ‘Zo schrijf je geen jongensboeken.’ Dat zij hierdoor een unieke kans vergooiden om een serie legendarische boeken in hun fonds te krijgen, konden zij op dat moment natuurlijk niet weten. Toen ze dat later beseften, werd hun tandengeknars echter ruimschoots overstemd door de razende persen, die steeds langer moesten draaien om aan de ongelooflijke vraag te kunnen voldoen, en het gerinkel van de ontelbare kassa's, die te zamen ‘The sound of Money’ uitvoerden. De Bob Evers-serie bleek machtig populair; nog niet eerder was Nederland met een dergelijk plotselinge, maar vooral hevige rage geconfronteerd geweest. Om een en ander te illustreren laten we een vrouw aan het woord, die in 1952 in Utrecht een buurtbibliotheek runde: Het duurde niet lang of ik betreurde diep in mijn hart het moment waarop we ons bestand hadden uitgebreid met de Bob Evers-serie. De chaotische taferelen die deze boeken | |||||||
[pagina 16]
| |||||||
op de zaterdagmiddagen teweegbrachten, moet u met eigen ogen aanschouwd hebben, om u er een voorstelling van te kunnen maken. Ga naar voetnoot* Alleen Sinterklaas presteerde het om meer kinderen op de been te krijgen. Wachtlijsten moesten we aanleggen en keer op keer moesten we voorrekenen hoe lang iemand in het gunstigste geval moest wachten als de persoon in kwestie bijvoorbeeld drie gegadigden vóór zich had. Sommige jongens - ook al waren ze niet ouder dan acht of negen jaar - reageerden recalcitrant door op te merken dat het helemaal niet nodig was dat iemand een Bob Evers-boek langer dan een week leende. ‘Zo'n boek lees je immers in een paar uur uit,’ was dan het commentaar. In 1954/55 verhuisde uitgever Stenvert naar Apeldoorn; niet lang daarna overleed dhr. Stenvert sr. Zijn zoons zetten de zaak voort, met dien verstande dat zij ieder een eigen uitgeverij gingen runnen. De een kreeg het schoolboekenfonds; de ander het jeugdboekenfonds, dat vanaf 1 oktober 1957 uitgeverij De Eekhoorn ging heten. In de jaren daarna is De Eekhoorn achtereenvolgens naar Harderwijk, Barneveld en ten slotte Amersfoort verhuisd. Op dit moment worden in Apeldoorn nog steeds schoolboeken uitgegeven door M. Stenvert & Zn.
De Bob Evers-serie zou intussen hoogstwaarschijnlijk veel groter zijn geweest, als de kwade dag niet was gekomen waarop | |||||||
[pagina 17]
| |||||||
Van der Heide geld nodig had (± 1965). Daarbij kwam nog het feit dat hij diep in zijn hart vreesde dat de serie wellicht spoedig over haar hoogtepunt heen zou raken. Combineer deze twee gegevens en u zult begrijpen hoe hij ertoe is gekomen te besluiten het honorarium (een bepaald percentage van elk verkocht boek) te laten afkopen. Per boek ontving hij dan ook een x-bedrag, dat als kwijting gold voor al het honorarium dat hij tegoed had en in de toekomst te vorderen zou hebben. Deze transactie werd afgewikkeld in 1965, 1966 en 1967 en het bedrag dat ermee was gemoeid beliep uiteindelijk iets meer dan ƒ100.000. Het zal duidelijk zijn dat er in deze regeling een behoorlijk risico school voor zowel Willy van der Heide als De Eekhoorn. Immers, als gebleken zou zijn dat de Bob Evers-serie vlak na de afkoop niet meer liep, dan had De Eekhoorn met een flinke strop gezeten. Zouden de boeken echter blijven lopen als tevoren, dan zou Willy van der Heide vroeg of laat tot de spijtige conclusie komen dat hij beter nooit over de afkoopregeling had kunnen beginnen. De tijd heeft geleerd dat laatstgenoemde ontwikkeling zich voordeed, hetgeen inhield dat De Eekhoorn uiteindelijk in het voordeel was. Hierdoor ontstond er wrijving tussen de twee partijen, die tot gevolg had dat Van der Heide ‘geen letter meer zou schrijven voor De Eekhoorn’. Deel 33 ( Een zeegevecht met watervrees) bleef zodoende onvoltooid. De concrete oorzaak van dit conflict lag in de verwarring die zich bij Willy van der Heide voordeed over rechten en honorarium. Uit het eerste artikel van het contract blijkt glashelder dat Stenvert (later: De Eekhoorn) de naam Bob Evers vanaf 19 mei 1949 als haar handelsmerk mocht beschouwen; zij bezat dus het alleenrecht. Wat het afkoopproces betreft werd er een bepaald bedrag per boek overeengekomen. Dus toen Van der Heide in 1967 de laatste betaling ontving was alles afgehandeld. Door het misverstand meende hij echter dat hij nog wel degelijk aanspraak kon maken op honorarium. Nadat de kwestie door wederzijds ingeschakelde deskundigen was bekeken, bleek dat De Eekhoorn volkomen conform de regels had ge- | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
handeld. Het was toen 1968/69. Helaas bleek het conflict een definitief einde gemaakt te hebben aan de samenwerking tussen Van der Heide en De Eekhoorn. Dat moge blijken uit het feit dat De Eekhoorn nog wel pogingen heeft ondernomen om tot een gesprek te komen met Van der Heide, maar de laatste heeft het altijd afgewezen. Wat het geheel in een enigszins triest daglicht stelt, is het feit dat een en ander werd veroorzaakt doordat Willy van der Heide het succes van zijn levenswerk - achteraf bezien - heeft onderschat.
Nog eenmaal werden de Bob Evers-liefhebbers verrast toen aan het einde van de jaren zeventig twee nieuwe - weliswaar ‘illegale’ - titels verschenen bij Unieboek (Van Holkema & Warendorf): de delen 34 en 35 ( Bob Evers belegert fort B en Arie Roos als ruilmatroos). Toen kwam de dag waarop Willy van der Heide op 69-jarige leeftijd ten gevolge van een hartaanval overleed: zondag 24 februari 1985; de meester was niet meer.
Wat restte waren een aantal onduidelijkheden:
1. De vraag die centraal stond, betrof of deel 33 ooit nog zou uitkomen; temeer omdat dit niet voltooid was. Toen ikzelf eveneens hiernaar informeerde bij De Eekhoorn in de zomer van 1985 (mijn eerste contact met genoemde uitgever) liet men weten dat deze vraag gemiddeld twee keer per dag, hetzij telefonisch, hetzij schriftelijk, werd gesteld. De overweging bestond om het te laten voltooien door een Willy van der Heidekenner. Op zich was dat geen ongewoon plan, aangezien een dergelijke aanpak wel vaker is toegepast in bijvoorbeeld de muziek en de literatuur. Het probleem werd echter gevormd door de vraag wie dat eventueel zou gaan doen.
2. Dan waren er nog de delen 34 en 35, die verschenen waren bij Unieboek. Zoals uiteengezet bezat De Eekhoorn het alleenrecht van de Bob Evers-serie; op grond daarvan behoorden | |||||||
[pagina 19]
| |||||||
nieuwe delen dus thuis in haar fonds en niet in dat van een andere uitgever. Hier deed zich evenwel een totaal andere moeilijkheid voor. Het betrof niet zozeer de ‘overheveling’ van de twee delen van Unieboek naar De Eekhoorn, want het was duidelijk dat De Eekhoorn in haar recht stond. Neen, het taalgebruik in de delen 34 en 35 was dusdanig ‘anders’, dat zij niet zonder meer konden aansluiten op de 32 eerder verschenen delen. Voordat dit kon plaatsvinden dienden ze bewerkt te worden, opdat ook daarin geen onvertogen woord te bespeuren was, hetgeen een der belangrijkste uitgangspunten - zo niet het belangrijkste uitgangspunt - is en blijft van De Eekhoorn.
3. Achter in deel 35 werd deel 36 aangekondigd ( Kloppartijen in een koelhuis). Het bleek dat dit manuscript, evenals deel 33, helaas niet voltooid was. Ook hier dus weer een probleem.
Uiteindelijk was het Peter de Zwaan die zich zou ontfermen over de voltooiing van de delen 33 en 36 en de bewerking van de delen 34 en 35. Deze keuze zal u niet verbazen als u weet dat hij:
Zodoende kon het aantal Bob Evers-boeken stijgen naar 36 delen. Wat gezegd moet worden over de voltooiing van de delen 33 en 36, is dat Peter de Zwaan dit op voortreffelijke wijze gedaan heeft. In beide genoemde delen moet zich namelijk het punt bevinden waarop Willy van der Heide ophield en Peter de Zwaan begon; ondanks veelvuldig kritisch lezen (ja, men kan wel zeggen: studeren) ben ik er niet in geslaagd deze punten te | |||||||
[pagina 20]
| |||||||
ontdekken. Voorzover bekend is niemand dit gelukt. Vandaar dat het ook een verheugend initiatief was om Peter de Zwaan de serie te laten voortzetten. Het eerste resultaat van deze alleraardigste wending lag in het najaar van 1990 in de winkel: Superslag in een supermarkt; ofte wel: deel 37. Dat het geen eenmalige ‘stunt’ was, moge blijken uit het feit dat sindsdien op naam van Peter de Zwaan meer titels zijn verschenen: deel 38: Een festival vol verwikkelingen en deel 39: Bouwbonje in een staalskelet.
Een laatste opmerking: in een interview, verschenen in de Leeuwarder Courant op 2 november 1978, verklaarde Willy van der Heide dat hij bezig was met het schrijven van twee Bob Evers-boeken, te weten Kloppartijen in een koelhuis en Bakkeleien op een booreiland. Of het laatste manuscript voltooid is, waar het is en of het überhaupt nog bestaat, weet niemand. |
|