Westfriesland, Tessel en Wieringen
(1955)–Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermdWieringenOudh. en Gest. ii blz. 80-82; van mieris ii, blz. 233; Teg. Staat v, blz. 615; g. brom,Ga naar margenoot+ Bullarium Trajectense, 1891-'96; joosting en muller i, blz. 69, 324; ii, blz. 318; van den bergh i, nr. 9; ii, nr. 504; oppermann, Fontes Egm. blz. 184; Oork. St. Utr. nr. 49; j.c. daan, Wieringen, land en leven in de taal, Alphen, 1950. | |||||||||
HippolytushoefGa naar margenoot+ De HERVORMDE KERK, oorspronkelijk de H. Hypolitus gewijd, is op een vrijwel ronde kunstmatig gevormde hoogte gebouwd in het centrum van het tegenwoordige plaatsje. De kerk behoort met uitzondering van de toren, die burgerlijk eigendom is, aan de Hervormde Gemeente. | |||||||||
[pagina 261]
| |||||||||
N.H. Oudheden v, blz. ii; Gen. en Herald. Gedenkw. iv, blz. 9 en op blz. 260 vermeldeGa naar margenoot+ literatuur. De kerk, fig. 71, bestaat uit een hoge forse toren met gemetselde spits en een éénbeukigGa naar margenoot+ schip met een twee traveeën diep koor, met vijf zijden van de tienhoek gesloten. De gevels van de niet door versnijdingen gelede, vrijwel geheel gesloten toren,Ga naar margenoot+ pl. CVIII-224, zijn verlevendigd door brede spaarvelden aan de drie vrijstaande zijden, die van ongeveer 5,50 m tot 15,50 m uit het maaiveld opgaan en afgesloten worden door een bloklijst. Daarboven is een tweede spaarveld aangebracht, afgesloten door een keperfries van schuingestelde bakstenen op eveneens bakstenen kraagstenen. In deze velden zijn de beide rondbogig gesloten galmgaten geplaatst. Het opgaande muurwerk wordt door een zaagtandlijst afgesloten, waarboven de geheel gemetselde van vier- op achtkant overgaande ruim 14 m hoge spits verrijst. De toren is in het benedenste gedeelte uit tufsteen opgetrokken, die aanvankelijk in vrij grote blokken verwerkt is, hogerop in blokken van kleinere afmeting wordt aangetroffen. In de benedenste helft van het grote spaarveld is de tufsteen met kloostersteen van 8 × 27 afgewisseld; aan de noordzijde wordt reeds op een hoogte van 1 m boven het maaiveld dergelijke baksteen verspreid in het muurwerk aangetroffen, aan de zuidzijde van de zesde laag onder het spaarveld af. Boven de 11 m bestaat het muurwerk uit baksteen van 25-27 × 5,5-6,5, 10 lagen 81,5. Het gedeelte boven het grote spaarveld en de spits bestaan uit steen van 22-23 × 4-5. Aan de voet van de toren heeft men een viertal lage brede steunberen van tufsteen toegevoegd. Blijkens het formaat van de tufsteen, die overeenkomt met die van de toren op enige meters boven het maaiveld, is dit reeds vrij vroeg geschied. De muren gaan in het inwendige onversierd op. De muurdikte bedraagt 135, hogeropGa naar margenoot+ verlopend tot 91. Aan de oostzijde zijn boven een later gedichte doorgang nog twee openingen, waarvan de eerste toegang gaf naar de kap van het schip boven het vlakke plafond, dat de kerk tot 1895 dekte en de laatste, vlak onder de nokrib aangebracht, een gedicht venster kan zijn. Het schip dat in 1675 tussen de toren en het koor is opgetrokken bestaat uit baksteenGa naar margenoot+ en heeft geen steunberen. Aan elke zijde zijn drie smalle spitsbogige vensters aangebracht. Het gothische koor is geheel met blokken tufsteen van klein formaat bekleed; de muurdikte bedraagt 84-91; de steunberen zijn eenmaal versneden; de smalle vensters, waarvan de traceringen bij de restauratie in 1845 zijn toegevoegd, hebben rechte dagkanten. De kap van het schip die voor de restauratie van 1895 van een vlak plafond wasGa naar margenoot+ voorzien, is bij die gelegenheid vernieuwd en van een tongewelf op nieuwe | |||||||||
[pagina 262]
| |||||||||
Fig. 71. Hippolytushoef. Herv. Kerk
muurstijlen voorzien. In het koor dat eveneens door een houten gewelf wordt gedekt, zijn dienstvertrekken getimmerd. Een sacramentsnisje is daardoor aan het gezicht onttrokken. Ga naar margenoot+ Het tufstenen muurwerk van de toren kan van vrij hoge ouderdom zijn, doch blijkens de er in voorkomende baksteen zal het niet voor de xiiie eeuw ontstaan zijn. De verhoging uit louter moppen bestaand, kan in de tweede helft van de xiiie eeuw zijn toegevoegd, waarna de toren blijkens het gebruikte materiaal en de wijze van versiering, in de xve eeuw (1440? datum van de klok) nogmaals verhoogd is en van de gemetselde spits werd voorzien. Het koor is waarschijnlijk in de xive eeuw ontstaan. | |||||||||
[pagina 263]
| |||||||||
De kerk bezit: een eenvoudige eiken preekstoel, xviib;Ga naar margenoot+ een onversierd eiken doophek en enkele oude banken, xvii;Ga naar margenoot+ ijzeren doopbogen bekroond door een los figuurtje, xvii-xviii. Een venster aan de noordzijde is bezet met gebrandschilderd glas vervaardig in 1676Ga naar margenoot+ door Claes van der Meulen, voorstellende het wapen van Alkmaar en de wapens der zeven steden van het Noorder Kwartier, waaronder nogmaals dat van Alkmaar, Het opschrift luidt: westfrieslandt en(t) noorder quartier anno 1676, en het volgende gedicht: (bi gelove)ns kracht en hoope / (worden de) landen bewaert (en ook) door goede regeringh / (daerbij) past reyne liefde / (alsmeede) goede zeede /. De tussen haakjes geplaatste woorden zijn bij de restauratie aangevuld. Voorts bezit de kerk drie koperen kronen, xvii.Ga naar margenoot+ In de toren hangt een klok, diameter 109, hoogte 90 met opschrift: in sinte ipolitusGa naar margenoot+ eer bin ic ghemaeck mcccc ende xl: william butendiic fecit. In het Rijksmuseum wordt een serie fragmenten in zandsteen van een gebeeldhouwd altaar of epitaaf xv, bewaard, die vermoedelijk tijdens de restauratie in 1895 gevonden zijn, evenals een rood-zandstenen sarcophaag, xi (vgl. martin ms.).
De ROOMS-KATHOLIEKE KERK bezit een communiebank versierd met drieGa naar margenoot+ gebeeldhouwde panelen in Lodewijk xv-trant, xviiic.Ga naar margenoot+ De preekstoel heeft een vierzijdige kuip met medaillons waarop Heiligen zijn voorgesteld;Ga naar margenoot+ aan de voet evangelistensymbolen; vermoedelijk Zuid-Nederlands werk, xviiib. In de kerk hangt een drietal kleine koperen kronen, xviii.Ga naar margenoot+
De kerk bezit voorts:
een verguld zilveren cylindermonstrans, hoog 71, met vernieuwde opengewerkteGa naar margenoot+ vleugelstukken en kolommen. Onder de voet is te lezen: christo jesu et s.s. eucharistiae praesenti gertrudis johannis vidua in ecclesiae wieringensis consecrabat anno 1645. Merken: Amsterdam, jaarletter o van 1645, meesterteken van Thomas Bogaert. Op de voet die als één vlak behandeld is, is de Verheerlijking op de berg Thabor weergegeven. een verguld zilveren kelk, hoog 29, welks voet versierd is door zes compartimentenGa naar margenoot+ met Heiligen. Onder de voet een deels uitgewiste inscriptie waarvan het jaartal 1641 nog goed te lezen is. Merken: Amsterdam, jaarletter k van 1641, meesterteken van Thomas Bogaert.
De particuliere collectie van de familie Bosker te Hippolytushoef bevat een aantalGa naar margenoot+ door beschildering bedorven fragmenten van rood-zandstenen sarcophagen, xi en jonger (vgl. martin ms.). | |||||||||
Den OeverHet GASTHUIS met de KAPEL vormen een langgerekt complex, in het middenGa naar margenoot+ van het dorp gelegen. De kapel is aan de noordzijde ingebouwd en aan de zuidzijde slechts door een smal pad van de belendende bebouwing gescheiden. De thans rechtgesloten | |||||||||
[pagina 264]
| |||||||||
Fig. 72. den Oever. Voormalig gasthuis en kapel
koorzijde vormt straatwand aan de Dorpsstraat. Het Gasthuis ligt vrij. De kapel is eigendom van de Gasthuisvoogden, het gasthuis is particulier eigendom.
Ga naar margenoot+ Teg. Staat v, blz. 623, N.H. Oudh. v, 15.
Ga naar margenoot+ De kerk, fig. 72, bestaat uit een zes traveeën lang schip, waartegen een thans nog drie traveeën diep koor aansluit, dat aan de oostzijde door een moderne muur gesloten wordt. Het schip is opgetrokken van baksteen, groot 21,5-22 × ong. 4, 10 lagen 52; het muurwerk is 36-42 dik. De muren hebben geen steunberen en werden voor zover na herhaaldelijke wijzigingen valt te constateren doorbroken door eenvoudige spitsboogvensters. Het koor, dat opgetrokken is uit baksteen, groot 20,5-21,5 × 4-4,5, 10 lagen 56, heeft iets dikkere muren, die, evenals aan het schip, onversneden opgaan, slechts onderbroken door een zeer verbrokkelde waterlijst. Aan de zuidwestelijke aanzet van het koor en aan de noordoostelijke zijn steunberen gespaard, waarvan de laatste de aanzet van een polygonaal koor kan gevormd hebben, dat heeft moeten wijken voor een moderne rechthoekige koortravee. Aan de noordzijde zijn in elke travee twee ondiepe spitsbogige nissen, zowel inwendig als uitwendig te zien; aan de zuidzijde zijn ze nog slechts in de eerste travee inwendig aanwezig. Daar het muurwerk van deze nissen uit dezelfde soort steen bestaat als het overige muurwerk, kan in dit geval niet aan gedichte vensters gedacht worden. De | |||||||||
[pagina 265]
| |||||||||
ingang wordt aan de zuidzijde in de derde travee gevonden. Een moet van een oude ingang bevindt zich in de tweede travee aan de noordzijde, beide zijn binnen een segmentvormige nis gevat. In de westelijke sluitingswand is blijkens opmetingsschetsen van de architect Mulder een brede spitsbogige ingang geweest tussen twee forse steunberen die langs de westgevel opgaan en de aanzet vormen van het klokketorentje, dat boven de westgevel op het dak staat. Door een moderne afscheiding in de gang tussen kerk en gasthuis is de westgevel thans onbereikbaar. In het inwendige zijn aan de westzijde, blijkens een opschrift uit 1672, in dat jaarGa naar margenoot+ dienstruimten getimmerd. In de kerkruimte, die door een vernieuwd houten plafond gedekt is, zijn de sleutelstukken en muurstijlen behouden. De bouw van de kerk heeft zich voornamelijk in twee perioden afgespeeld, t.w. een bouwphaseGa naar margenoot+ voor het koor, wellicht ze helft xve eeuw en een jongere (?) periode voor het schip, waarna verminking van het koor in moderne tijd moet hebben plaats gevonden. De armelijke inventaris bestaat uit:
In het torentje een kleine klok, diameter 60 met opschrift: jhesus maria johannes;Ga naar margenoot+ wilhelmus de wou me fecit anno domini mccccciii.
Ten Westen en in het verlengde van de kerk is het gasthuis gebouwd, fig. 72.Ga naar margenoot+ Tekening door H. Tavernier, verblijfplaats onbekend, foto in verz. Rijksdienst voor deGa naar margenoot+ Monumentenzorg. Het gasthuis bestaat uit een vijf traveeën lange zaal, welks zuid- en westmuur nogGa naar margenoot+ vrij gaaf bewaard zijn en welks noordmuur doorbroken is ten behoeve van een uitbreiding, die deels op de tekening van Tavernier reeds weergegeven is. Het gebouw is zeer verwaarloosd en doet als stal dienst. Het ongeveer 36 cm dikke muurwerk bestaat uit baksteen van 22-24,4 × 4,5-5, 10 lagen 60. Aan de westgevel meet het muurwerk 48 cm. De topgevel die hier gestaan moet hebben is thans verdwenen. Aan de zuidzijde zijn in de eerste en tweede travee de benedenste gedeelten van een smal en een breed gothisch venster bewaard; in de derde travee is een brede segmentbogig gedekte opening geweest. In de vierde travee zijn twee gedichte smalle hooggeplaatste vensters bewaard, door gedrukte, waarschijnlijk vernieuwde bogen gedekt en voorzien van sterk hellende afzaten. De hoge plaatsing kan verklaard worden door de bestemming van dit deel als gasthuis; de vensters plegen in dergelijke gebouwen boven de tegen de wand geplaatste bedsteden aangebracht te zijn. Het | |||||||||
[pagina 266]
| |||||||||
tweede venster in de brede travee diende wellicht tot verlichting van de keukenruimte; tegen de westgevel was namelijk de vuurplaats gebouwd, waarvan de geprofileerde bakstenen wangstukken te herkennen zijn. Ten noorden ervan is in de westgevel een geprofileerde nis te herkennen. Aan de zuidzijde is een stuk van de oorspronkelijke ingang behouden, inwendig binnen een segmentvormige nis, uitwendig in een spitsboognis gevat. Ga naar margenoot+ De bouwtijd van het gasthuis zal in de xve eeuw te stellen zijn. | |||||||||
OosterlandGa naar margenoot+ De HERVORMDE KERK, oudtijds aan de H. Michael gewijd, is geheel vrij gelegen op een verhoogd kerkhof. Kerk en toren zijn respectievelijk eigendom van de kerkelijke en burgerlijke Gemeente. Ga naar margenoot+ Verschillende tekeningetjes, xviii, in de Provinciale Atlas te Haarlem. Ga naar margenoot+ De kerk, fig. 73, pl. CX-229, bestaat uit een breed eenbeukig schip van tufsteen, dat aan de oostzijde thans recht gesloten is, sinds de ongeveer 6,50 m brede doorgang naar het voormalig koor is dichtgezet. Aan de westzijde verrijst een forse vierkanteGa naar margenoot+ toren met een vrij lage van vier- op achtkant overgaande gemetselde spits. De torenromp gaat zonder versnijdingen ongeveer 23 m hoog op en bestaat uit baksteen van 6-7 × 26,5-29, 10 lagen 88-89, uitwendig bekleed met vrij kleine blokken tufsteen, die aan de hoeken versterkt zijn met grote blokken. De tufstenen bekleding ontbreekt aan de oostzijde voor zover de toren door het kerkschip bedekt wordt; boven de noklijn van het schip is de bekleding van de oostelijke torenwand sterk vernieuwd. De bakstenen spits is in 1938-'39 geheel vernieuwd in dezelfde vrij gedrukte vorm als voordien aanwezig was, en die uit de xviie eeuw kan dateren. De toren is geheel gesloten met uitzondering van twee smalle lichtspleten aan de noord- en zuidzijde en twee rondbogig gesloten galmgaten aan elke zijde bovenin. In de oostelijke torenwand is een thans gedichte rondbogige doorgang te zien, die eertijds uitzicht gegeven moet hebben in het schip; hogerop zijn toegangen geweest naar de oude lage kap en naar de hogere gothische kap. | |||||||||
[pagina 267]
| |||||||||
Fig. 73. Oosterland. Herv. Kerk
Inwendig is beganegronds in de noord- en zuidwand een kleine nis met keperboog uitgespaard. De toegang en de doorgang naar de kerk zijn vrij laag en worden door flauwe spitsbogen gedekt. De spits van de toren is later zonder meer op het muurwerk geplaatst en is door een middenstijl en een lichte schoorconstructie versterkt, die met ankers aan het muurwerk is bevestigd. De muren van het schip, die 80-85 cm dik zijn, zijn uit- en inwendig sterk vernieuwd.Ga naar margenoot+ Aan de zuidzijde zijn bijna uitsluitend de muurdammen tussen de vensters en de laatste travee oorspronkelijk; aan de noordzijde is de muur tot de aanzet van de spaarnissen nieuw bemetseld evenals in het veld van de westelijke nis. De tufsteen is in zg. ankerverband toegepast, waarbij de tufstenen platen afwisselend in strekse lagen en in klamplagen zijn verwerkt, waartussen gietwerk is gestort. Uitwendig zijn de zijmuren geleed door een aantal rondbogige nissen van verschillende afmetingen aan de noord- en aan de zuidzijde. Aan de noordzijde één brede en acht smalle spaarvelden; aan de zuidzijde vijf brede dergelijke velden. De lisenen ertussen zijn aan de noordzijde alle even smal, aan de zuidzijde is de eerste liseen ongeveer twee maal zo breed als de overige. De lisenen ontspringen op ongeveer 3 m boven het maaiveld; volgens de opmetingstekeningen van arch. mulder uit 1885, pl. CX-230, schijnen ze echter aan de zuidzijde oorspronkelijk dieper doorgelopen te hebben. De derde tot en met zesde liseen aan deze zijde waren volgens deze tekening ingekort, wellicht | |||||||||
[pagina 268]
| |||||||||
in verband met een rondbogig poortje met drievoudig afgeschuind profiel dat in de gothische periode aangebracht moet zijn en bij de restauratie verdwenen is, evenals een kleine nis met gezwenkte spitsboog ten oosten daarvan. Het muurwerk was daar volgens de tekening van arch. mulder met baksteen bemetseld. Aan de noordzijde schijnt ook een bemetseling aangebracht geweest te zijn beneden de spaarvelden, zodat deze mogelijk ook daar oorspronkelijk groter geweest zijn. De tekening geeft evenwel niet aan dat de nissen tot op het maaiveld zouden hebben doorgelopen, zoals bv. aan de voormalige kerk te Westerland. In de spaarvelden zijn in 1910 aan elke zijde vier grote vensters gebroken. Slechts in het eerste spaarveld ten noorden en ten zuiden zijn vensters van de oorspronkelijke afmeting bewaard. Blijkens de schetsen van arch. Mulder waren deze aan de noordzijde uitwendig 88 cm en inwendig een meter breed; de dagkant aan de binnenzijde was 48 cm diep en aan de buitenzijde slechts 19 cm. Aan de noordzijde is in moderne tijd een steunbeer van baksteen toegevoegd. Ga naar margenoot+ Het muurwerk van de wanden is sterk vernieuwd. Alleen aan de noordoostzijde is de oorspronkelijke vleugelmuur in gietwerktechniek behouden gebleven. De zuidoostelijke vleugelmuur is aan de binnenzijde bemetseld met gele baksteen. Aan de westzijde zijn in het schip dienstvertrekken getimmerd, waarboven een orgelgalerij wordt gevormd. Ga naar margenoot+ Het schip kan wegens het tufsteen-materiaal, de gietwerktechniek en de versiering van het muurwerk door grote rondbogige spaarvelden, omstreeks 1100 ontstaan zijn. De uit grote baksteen opgetrokken toren is blijkens de bouwnaden in de westmuur van het schip geplaatst en kan wegens het gebruik van dit materiaal in de xiiie eeuw ontstaan zijn. De bekroning met een nieuwe bakstenen spits kan in het begin van de xviie eeuw hebben plaats gevonden, toen de toren als baken voor zeevarenden dienst deed. Het afbreken van het koor en de restauraties zijn onder Geschiedenis vermeld. Ga naar margenoot+ De kerk bezit een eenvoudige eiken preekstoel met bijbehorend achterschot en klankbord xviiia; Ga naar margenoot+ op het doophek: ijzeren doopbogen; Ga naar margenoot+ een tiengeboden bord, xviia; Ga naar margenoot+ een onversierde degen, xvi, dat aan de Geuzenaanvoerder Blois van Treslong behoord zou hebben, die in 1572 bij Wieringen overwinterde; Ga naar margenoot+ een grote achttienarms koperen kroon, xvii; Ga naar margenoot+ een rococo-kabinet-orgel uit 1762 door j.e. teschenmacher uit Elberfeldt, dat afkomstig zou zijn uit de Grote Kerk te Haarlem. Ga naar margenoot+ De klok in de toren, diameter 83, hoog 95 heeft het opschrift: salvator modi vocor anno domini mccccxcix johannes filius gobelinus moer me fecit. | |||||||||
WesterlandGa naar margenoot+ Het KERKJE van Westerland, dat een zeer oude romaanse kerk vervangt en oorspronkelijk de H. Nicolaas gewijd was, ligt op een verhoogd kerkhof aan de westzijde van het eiland. Ga naar margenoot+ N.H. Oudh. v, ii; Gen. en Herald. Gedenkw. v, blz. 139 en op blz. 260 vermelde literatuur.Ga naar margenoot+ Een tekeningetje in het handschrift Verhees te Handel (zie Taxandria, 1918, blz. 29) geeft de kerk weer als een vroeg romaans bouwwerk met hoge, van het maaiveld af opgaande spaarnissen. Anonieme tekening, xviiie eeuw in Provinciale Atlas, Haarlem. | |||||||||
[pagina 269]
| |||||||||
Het kerkje, fig. 74, pl. CVIII-226, welks historie zich beperkt tot vermeldingen in 1323 en 1400 in de Domrekeningen, bestaat uit een kort driezijdig gesloten schip dat in 1828 is opgetrokken tegen de laat middeleeuwse toren. De toren bestaat uitGa naar margenoot+ rode baksteen, formaat 21,5-22,5 × 4,5-5, 10 lagen
Fig. 74. Westerland. Herv. Kerk
63, afgewisseld met enkele lagen, ongetwijfeld secundair gebruikte, gele moppen. Aan de zuidzijde zijn ook in enkele lagen gele bakstenen aangewend van formaat als de rode. De toren bestaat uit drie geledingen, gescheiden door een bakstenen tandlijst. De laagste benedenste geleding is geheel gesloten, met uitzondering van de tot de tandlijst reikende geprofileerde spitsboog die de ingang omlijst. De tweede en derde geleding hebben beiden aan elke zijde telkens twee nissen met smalle afgeschuinde dagkamen. De nissen in de tweede geleding zijn voor de benedenste helft gevuld met onversierd muurwerk; in de bovenste helft is een vorktracering aangebracht. De nissen van de derde geleding zijn onversierd en in het bovenste deel doorbroken door rechthoekige galmgaten met segmentvormige dekking. De toren draagt een laag tentdakje. De muren hebben inwendig aan elke zijde diepe nissen die evenals de doorgangen aan de west- en oostzijde, door korfbogen gedekt zijn. Daar de klok 1509 is gedateerd, is dit mogelijk het bouwjaar van de toren. Het schip wordt geschoord door tweemaal versneden steunberen en heeft bredeGa naar margenoot+ rondbogige vensters. De kerk bezit een eenvoudige preekstoel uit de bouwtijd van het schip en eenGa naar margenoot+ koperen kroontje, xvii.Ga naar margenoot+ In 1953 zijn bij de Kerk enige roodzandstenen doodkisten en -deksels gevonden, xii, waarvan er één naar Hippolytushoef in de kerk en één naar het Oudheidk. Museum op Schokland is overgebracht. De overige fragmenten bleven ter plaatse, vgl. martin ms. en Opgravingsnieuws Rijksd. Oudh. Bodemonderzoek 1953. De klok in de toren, hoog 77 en diameter 86, draagt het opschrift: jhesus maria etGa naar margenoot+ elysabet is mijnen naam mijnen dienst sy goede bequaem den levenden en den doden verweck ic ten dienst goedes den haghel en quat onweder verdrive ic johannes godefridi me fecit anno domini mccccclx.
De BOERDERIJEN van Wieringen vertonen een eigen type, dat enige overeenkomstGa naar margenoot+ vertoont met dat van Tessel. r.c. hekker, De Noord Hollandse Stolphoeve, Assen z.j.; j.c. daan, Wieringen, landGa naar margenoot+ en leven in de taal, Alphen, 1950, blz. 121 e.v. De Wieringer boerderij, fig. 75, is evenals de Noord Hollandse, gebouwd om het hooivak, waardoor de stolp gevormd wordt. De woonvertrekken zijn evenals bij het Tesselse type in een uitbouw aan de voorzijde ondergebracht. De stal en het wagenstuk en de dars liggen aan drie zijden om het hooivak gegroepeerd. De vierde, achter-zijde is door een geteerde en gepotdekselde houten wand gesloten, die de | |||||||||
[pagina 270]
| |||||||||
Wieringer boerderijen het karakteristieke afgeknot
Fig. 75. Boerderij Stroeërweg 1, Stroe
silhouet geeft. Nog slechts twee boerderijen vertonen een gemetselde topgevel boven de voorgevel t.w. Stroeërweg 42 (Ankers 1714) en Elft 18 te Hippolytushoef waar het jaartal 1734 in rode steen is ingemetseld; in de andere gevallen is de topgevel door een groengeschilderd houten voorschot gevormd. Vrij gaaf, behoudens gedeeltelijke vernieuwingen of wijziging ten behoeve van bewoning, zijn: Wierdijk 3, Gesterweg 57, Stroeërweg 1, 3, 4, 17, 34, 35, 36, 49, Noord Stroe 1, Smerp 2, Kleitelweg 1a, Akkerweg 34, Slingerweg 31, Elft 30, Bovenelft 54, boerderij aan de Lonjeweg, Beltstraat 17 en 52, Nieuwstraat 41, Oosterklieft 26 (gevelsteen ‘de Knijnenbergh’ in bijgebouw), Noordburen 12. De jongere boerderijen hebben veelal het Noordhollandse stolptype: Stroeërweg 24, Akkerweg 14 en 5 en Hoofdstraat 45 en 68 in den Oever.
Ga naar margenoot+ Ten Westen van Hippolytushoef staat de KORENMOLEN ‘de Onderneming’, een achtkante onderkruier met rieten tussenstuk en kap uit 1851. In den Oever staat de KORENMOLEN ‘de Hoop’ uit 1675, een vrij kleine achtkante grondzeiler met riet gedekt en zonder stelling. |
|