Westfriesland, Tessel en Wieringen
(1955)–Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
TwiskGa naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK is een diepe eenbeukige dorpskerk, waartegen aan de westzijde een hoge vierkante toren met gemetselde spits is gebouwd. De kerk is op een weinig verhoogd, gedeeltelijk ten behoeve van de weg verdwenen kerkhof gelegen en behoort in eigendom aan de Herv. Gemeente met uitzondering van de toren, die burgerlijk eigendom is. Ga naar margenoot+ Oudh. en Gest. 1, blz. 469; Teg. Staat viii, blz. 460; N.H. Oudh. i, blz. 43; joosting en muller i, blz. 76; Gen. en Herald. Ged. v, blz. 63; Verslagen 's Rijks oude Archieven 1918, ii, blz. 187. Ga naar margenoot+ De kerk, fig. 53, pl. XCVI-201, bestaat uit een diep eenbeukig schip en een drie traveeën diep koor dat vijfzijdig gesloten is. Het koor en het laatste deel van het schip worden door een doorlopende kap gedekt; de vier eerste schiptraveeën hebben een lagere kap. Fig. 53. Twisk. Herv. Kerk
Ga naar margenoot+ De forse toren verheft zich in drie nauwelijks versneden geledingen tot een hoogte van 26 m waar een gemetselde balustrade de 20 m hoge, eveneens geheel gemetselde achtzijdige spits omgeeft. De baksteen waaruit het muurwerk is samengesteld meet aan de beide benedenste geledingen 22-22,5 × 4,5 - 5, 10 lagen 59, aan de bovenste geleding en de spits 20 - 22 × 4,5 - 5, 10 lagen 61. De benedenste geleding, is door een ongeveer 1,25 meter hoge afgeschuinde plint omgeven; de ingang is binnen een hoge spitsboog gevat. De tweede en derde geleding zijn gedetailleerd door aan elke zijde telkens twee hoge spitsboognissen met afgeschuind profiel, onderbroken door een sprong, waarin aan de tweede geleding een gevorkte montant en aan de derde de galmgaten aangebracht zijn. Op de spits zijn op één derde der hoogte aan drie vlakken een soort dakkapellen uitgemetseld met driepas-beëindiging, die evenwel geen vensters bevatten. Inwendig | |
[pagina 215]
| |
zijn beganegronds in de noord- en zuidwand hoogopgaande nissen uitgespaard; de doorgang naar de kerk wordt eveneens door een hoge spitsboog gevormd. Het muurwerk van het schip heeft een zeer heterogene samenstelling en is 60-65 dik;Ga naar margenoot+ aan de zuidzijde vindt men steen van formaat 21 × 4,5, 10 lagen 64, aan de noordzijdeGa naar margenoot+ aan de voet van de muur kloostermoppen van 27 - 29 × 8,5, 10 lagen 97 - 99, hogerop een frisrode steen van 21,5 × 5,5, 10 lagen 71 en 22 - 23 × 4,5, 10 lagen 62; verder oostwaarts formaat 22 - 23 × 5 - 5,5, 10 lagen 62. De steunberen die later tegen het schip geplaatst zijn bestaan uit dunnere steen 21 × 4,5 - 5, 10 lagen 58. De baksteen van het koor meet 22 - 23 × 5 - 5,5, 10 lagen 62. In de eerste vier traveeën van het schip zijn, ten behoeve van de inwendig aangebrachteGa naar margenoot+ lokaliteiten, de vensters deels gedicht, deels van kozijnen en schuiframen voorzien; slechts in de laatste twee traveeën zijn de spitsboogvensters gespaard. Zij hebben, evenals de koorvensters, een smal holprofiel. Aan de koorsluiting is een bakstenen portaal, xviib, toegevoegd. In het inwendige zijn de eerste vier smalle schiptraveeën geheel verbouwd tot dienstruimten;Ga naar margenoot+ zij worden gedekt door een zeer oude kap met trekbalken, die gepeerkraalde sleutelstukken hebben, doch zonder korbeels op de muren rusten. Over de volgende twee schiptraveeën is waarschijnlijk in 1850, een jaartal dat op een der balken is gesneden, een nieuwe kap gelegd, in aansluiting op de laat-gothische kap van het koor. De korbeels en muurstijlen zijn in de vorige eeuw omtimmerd. In de koorsluiting rusten de schalken op laat-gothische kraagstenen (fig. 53). Op de noordwand van het schip zijn sporen van een muurschildering bestaande uit opschriften, xvi? waar te nemen. Het muurwerk zonder steunberen en de oude vorm van de kap in het schip geven aanleidingGa naar margenoot+ dit gedeelte het vroegst te dateren, d.w.z. eind xive of begin xve eeuw. Het koor met flauw spitsbogige vensters en de late kraagstenen zal vrij laat, xvia tegen het schip zijn opgetrokken. De toren is in de xve eeuw te dateren; de westelijke vleugelmuren zijn bij de bouw van de toren vernieuwd. De kerk bezit: een wat onhandig gesneden, preekstoel uit 1731 met bijbehorend klankbord en trap;Ga naar margenoot+ in de velden van de kuip zijn wapenschilden gesneden met de evangelisten en hun symbolen en een wapen met de letters c.i. en i.v.i.; in de friezen verschillende bijbelse voorstellingen, op de hoeken allegorische figuren. een doophek, eveneens xviii, waarop een sierlijke koperen kaarsenarm en een lezenaarGa naar margenoot+ met het wapen van Opperdoes en Anno 1763. op de preekstoel een rijkbewerkte koperen lezenaar op arm, gemerkt met het wapenGa naar margenoot+ van Twisk en 1731; een houten model hiervan doet eveneens als lezenaar dienst en wordt geflankeerd door twee koperen blakerarmen; aan de voet van de kansel een koperen doopbekkenhouder; twee grote zestienarms-kronen. In de toren hangt een klok van G. Wou en Joh. Schonenborch met het opschrift:Ga naar margenoot+ jhesus maria iohannes wou fūdere gherardus sconborch johannes anno domini mccccc ende xxi. In de verzameling van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, RijksmuseumGa naar margenoot+ Amsterdam, berusten acht gebrandschilderde ruitjes uit de kerk afkomstig: | |
[pagina 216]
| |
een ruit met de voorstelling van het Penningske der Weduwe in een cartouche van kwabornament; onderschrift cornelis jansz oostwoud anno 1696; een ruit met nagenoeg dezelfde voorstelling en onderschrift jacob jansz wiers diaken, anno 1696; een ruit met de voorstelling van een wapen met helm- en dekkleden, onderschrift cornelis maarsz. evers, ouderlingh en vroetschap; een ruit met wapen met helm en dekkleden, onderschrift: aelbert van diewen ouderling 1696; een ruit met de voorstelling van een wapenschild met helm en dekkleden; onderschrift leiden 1696; een ruit met de voorstelling van de Intocht in Jeruzalem; bovenaan in het midden een wapenschild met een huismerk, het geheel omgeven door kwabornamenten; onderschrift jan pouwelsz. koster ano 1696. een ruit met de voorstelling van Christus met de echtbreekster, onderschrift cornelis dircksz. kerckmeester anno 1696; het geheel omgeven door kwabornament; links bovenaan een wapenschild met een huismerk; een ruit met een wapenschild met helm en dekkleden; onderschrift joannes wilhelmus predikant anno 1696; Fig. 54. Twisk. Boerderij K 69
| |
[pagina 217]
| |
Het eerste, tweede, zesde en zevende glas bestaat uit vijf maal vijf ruitjes van 12 × 9, de andere uit zes maal vijf even grote ruitjes. Zie g.c. six in Gedenkboek k.o.g. 1933, blz. 213.
In het dorp Twisk staan enige gave stolphoeven met bakstenen topgevels aan hetGa naar margenoot+ uitgebouwde voorhuis. De belangrijkste is nr. k 69, die in 1942 onder toezicht van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg is gerestaureerd, fig. 54, pl. XCIX-208. De bakstenen tuitgevel van het voorhuis met natuurstenen deklijst en aanzetkrullen is op een jaartallint 1715 gedateerd. Het metselwerk, de elementen van de geblokte bogen en het festoen dat thans in de boog boven de deur is gevat zijn echter ongetwijfeld xviie eeuws. De deuromlijsting daarentegen is xviiid of begin xixe eeuw aangebracht. Opmerkelijk is voorts de van siermetselwerk opgetrokken ronde schoorsteen op het dak. De aanleg van de boerderij is in het midden van de xviie eeuw te plaatsen, uit welke tijd de buitengewoon gave eiken betimmering met deurtjes en plavuizenvloer in het inwendige van het voorhuis stamt, pl. XLII-90. In het midden van de xviiie eeuw is het inwendige gewijzigd. Langs de westgevel werden woonvertrekken aangebracht, waarvan er één een betimmerde schouw heeft met Lodewijk xv motiefjes en een geschilderd arkadisch landschapje. De uitgebouwde stal aan de zuidzijde is de laatste toevoeging. De boerderij k 101 heeft een verminkte halsgevel met jaartalcartouche Anno 1746. k 108, heeft een gezwenkte top en jaartal Anno 1797. k 79 heeft een gevel van frisrode baksteen doorsneden door twee bakstenen waterlijsten en beëindigd door een pilaster in de top, xvii. Inwendig tegelschouw en betimmerd vertrek. Verschillende minder belangrijke boerderijen, o.a. nr. 109, hebben tegelschouwen met wit en paarse tegels, xviii-xix. |
|