Westfriesland, Tessel en Wieringen
(1955)–Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermdHensbroekAan de weg tussen Hensbroek en Obdam staat een hardstenen GRENSPAAL bekroondGa naar margenoot+ door een vlampot en voorzien van het wapen van Obdam en het jaartal 1835.
Bij het huis A 49 ligt de gevelsteen van het VOORMALIGE RAADHUIS metGa naar margenoot+ namen van schout en schepenen uit 1729, zie j. belonje in: Westfriesland's Ouden Nieuw I, blz. 115.
DE HERVORMDE KERK, op een kleine verhoging aan de westzijde van het dorpGa naar margenoot+ op enige afstand van de weg gelegen, is een in gothische trant opgetrokken gebouw uit 1657, dat met uitzondering van de ingebouwde toren eigendom is van de Herv. Gemeente Hensbroek.
Oudh. en Gest., blz. 449; van der aa v, blz. 448; van den bergh i, nr. 105; N.H. Oudh. 1,Ga naar margenoot+ blz. 35; joosting en muller i, blz. 67 en II, blz. 328; Gen. en Herald. Gedenkw. iii, blz. 283. tekening door a. de haan 1744 in Prov. Atlas Haarlem.Ga naar margenoot+ prenten door spilman naar pronk in Verheerlijkt Nederland en door zeeman in Bruin's Arkadia. Volgens een oud rijm, in het kerkarchief bewaard, is de huidige kerk in 1657, in korte tijdGa naar margenoot+ opgetrokken, ter vervanging en in de nabijheid van het in 1579 afgebrande middeleeuwse gebouw; in de tussenliggende periode had een noodkerk dienst gedaan. Genoemde datum wordt bevestigd door een gedenksteen inwendig aan de voet van de toren. Het zes traveeën diepe, vijfzijdig gesloten dorpskerkje, fig. 23, pl. XL-84, datGa naar margenoot+ Fig. 23. Hensbroek. Herv. Kerk
geheel van baksteen, formaat 23,5-24 × 4,5-5, 10 lagen 56, in kruisverband is opgetrokken, zonder toepassing van natuurstenen sierdelen, vormt een karakteristiek | |
[pagina 98]
| |
staal van het voortleven van de gothische traditie in de xviie eeuw. De slechts eenmaal versneden steunberen, de hooggeplaatste rondgesloten vensters met de smalle rechte dagkanten en de corresponderende spaarvelden in de westpartij spreken evenwel duidelijk voor de jongere bouwdatum. De toren is bijna geheel ingebouwd; de westgevel is versierd met één doorgaand spaarveld, waarbinnen een nisvormig spaarveld is aangebracht, corresponderend met de vensters en nissen van de kerkgevels; ter hoogte van de aanzet van de geveltop begint een tweede recht smal spaarveld dat tenslotte bovenaan de galmgaten overspant. De korte gedeelten van de andere gevels van de toren zijn op gelijke wijze gedetailleerd. Het smalle naaldspitsje is met leien gedekt. De oorspronkelijke westelijke ingang in de toren is later gedicht en vervangen door een ingang in de tweede travee aan de noordzijde, tegenover een tweede oorspronkelijke ingang aan de zuidzijde. Ga naar margenoot+ De kerk wordt gedekt door een gedrukt tongewelf, op muren die door trekbalken zonder muurstijlen gekoppeld zijn. Op het gewelf is het jaartal 1658 geschilderd. Daar in de koorsluiting het middenvenster steeds ontbroken heeft, is de huidige opstelling met de kansel tegen de koorsluiting zeer waarschijnlijk de oorspronkelijke. De twee eerste traveeën zijn ten behoeve van dienstruimten afgeschoten, waardoorGa naar margenoot+ de ongeveer 2 × 2,5 meter grote, fors gebeeldhouwde stichtingssteen, pl. XLII-87, die aan de oostelijke torenwand boven de voormalige doorgang is aangebracht, niet meer tot zijn recht komt. Boven de cartouche in kwabornament worden op deze steen door een leeuw en een griffioen de gekroonde alliantie wapens van Wassenaer-van Renesse gehouden, het eerste omhangen met het teken van de orde van de Witte Olifant. Het opschrift van de cartouche herinnert in de volgende woorden aan de eerste steenlegging van de kerk door de zoon van de bekende admiraal Jacob van Wassenaer in 1657: ‘heer iacob baender heer van wassenaer heere van obdam hensbrok spierdyck woghmeer suydwijck schoonouwe kernhem ridtmeester collonel over een regement paerden gouverneur en drost der stadt en lande van heusde ende forte op de mase admirael van hollant ende westfrieslant ridder van de conincklycke ordere van deenemaercken en vrouwe angnes baronesse van renesse sijn egemalinne hebben desen steen doen setten tot gedachenisse dat haer soon heer yacob baron van wassenaer out synde twalef yaer min 59 dagen den eersten steen van dese kerck geleyt heeft den 2en july ynt jaer onses heere 1657’. Ga naar margenoot+ De zwart geverfde eiken preekstoel met bijbehorend klankbord en achterschot, stamt blijkens het jaartal 1631 op een der getoogde panelen van de kuip, uit een vorig gebouw of van elders. Voorts bezit de kerk: Ga naar margenoot+ twee geverfde en door latere toevoegingen gewijzigde herenbanken met getorste kolommen en getoogde paneeltjes xvii; Ga naar margenoot+ op het doophek, xvii, koperen doopboog en drie blakerarmen, xviib; drie grote koperen kronen waarvan één twaalfarmig en twee zestienarmig; een der laatstgenoemden draagt schildjes met de voorstelling van een schip en een monogram, xvii; Ga naar margenoot+ een psalmbordje versierd met gesneden putti en de harp spelende David, xvii. | |
[pagina 99]
| |
In de toren hangt een klok, hoog 87, diameter 109,5, met een rand met jachttaferelenGa naar margenoot+ en het opschrift: ter dienste van christi kercke in de heerlickheyt van hensbrock is dese klock gegooten in den iaere onzes heeren 1637. everardus splinter me fecit enchusae, 1625. De kerk bezit een tinnen avondmaalsstel met ingegraveerd wapen van Abraham vanGa naar margenoot+ der Meer en jaartal 1755 van gelijke vorm als het zilveren stel van de Noorderkerk te Hoorn en bestaande uit twee bekers, een dekschaal, een kan, een grote schaal en een kleine schaal. Voorts een open schaal op voet, xviiid.
In de Gemeente staat een houten POLDERMOLEN, achtzijdige bovenkruier metGa naar margenoot+ vijzel uit 1866, in 1934 gestroomlijnd en nog in functie. |
|