Geschiedenis
Schotanus en Eekhoff geven op deze plaats de naam Kommerhuis, waarover Van der Aa spreekt als voormalige state (vi, 556). Schotanus geeft slechts één stemmende plaats. In de verzameling opmetingen van boerderijen van de stichting s.h.b.o. te Arnhem berust een veldschets van K. Uilkema uit 1930 van de boerderij met binhús, halsgedeelte en schuur, gelegen op een omgracht terrein aan een opvaart. Het terrein was toegankelijk door een poortgebouw, dat 1651 was gedateerd en waarvan een familiefoto van de tegenwoordige bewoner een beeld geeft. De kadastrale minuutkaart geeft alleen de kop-hals-rompboerderij op omgracht terrein; deze is dan reeds eigendom van een Mokma, namelijk van Anne Andries. In de gracht is vóór 1937 een wapensteen gevonden die geschonken werd aan ds. Van Veldhuizen en ingemetseld is in diens latere woning te Tinaarlo (Hunebedstraat 26). Een ander fragment berust in het Museum Admiraliteitshuis te Dokkum. In de bronnen komt het huis voor als Germerhuijs: in 1511 wonen er Botte en Tjepke, die land gebruiken dat deels bezit is van het klooster Sion onder Niawier (r.v.a. i, 127). Het goed wordt vermeld onder Nijehuijs, waar nu nog een boerderij ligt die Nijehuijs heet. Mogelijk gaat het om een grote kloosterboerderij, die gesplitst is, waarbij het nieuwe huis ontstond. Germerhuijs en ‘Nieuwe Huis’ zijn later beide weer gesplitst; het oorspronkelijke Germerhuijs kan dus zeer groot geweest zijn. In de 17e eeuw worden op Germerhuijsen Sys en Reijn Dircksz genoemd (Berns, 56 Q I, f 72 verso en 83 verso en 6 f 242 verso). In 1640 kocht Wopke Bartholomeus een sate lands te Germerhuijsen uit de kloostergoederen, groot 68 pondemaat; in 1698 is hij nog eigenaar (Stemkohier). In de boedelbeschrijving van de weduwe van Wopke Bartholomeus (Berns, 56 f 220) wordt het goed omschreven als ‘een huis, schuire, clein huis, poort, hoff, gracht ende
singel’ en 105 pondemaat eigen land. Pas in de 19e eeuw kennen we dan weer de eigenaars. De boerderij had een lang voorhuis met een huishoudkelder in het midden, waarboven bedsteden. Langs de ‘binnengevel’ van het voorhuis liep een gang. De melkkelder was in het rompgedeelte (opm. tekening archief gem. werken Westdongeradeel).