Wij vonden, dat ook daar onze plaats was, en hoewel onze kleeding menig spoor van regen en onweer droeg, en onze reishoeden meer van vermoeienis dan van elegantie getuigden, zaten wij te midden der schoone en rijke heeren, statig ons sigaartje te rooken, even ernstig als twee patriciërs, even fier als twee Dogen der oude Republiek.
Kleinhandelaars en muzikanten, bloemenmeisjes en zangers volgden elkander in bonte rij op. Reeds een tiental keeren hebben wij den Trovatore en de Traviata van Verdi, den geliefden zanger van het Italiaansche volk, gehoord op bas en viool, fluit en hobo, maar altijd uitgevoerd met eene levendigheid, eenen brio, waar wij in het smachtend en slepend, maar vooral zagend Noorden, geen denkbeeld van hebben. Eindelijk kwamen zich twee vrouwen, eene oude Italiaansche met gerimpeld geel gelaat en een jong meisje, voor het koffiehuis plaatsen.
‘Marietta! la bella Marietta!’ klonk het uit aller monden.
‘Il fiore di Venezia,’ bevestigde een Italiaan, die ons verwonderd zag opkijken.
Die verschijning bracht eene geheele opschudding teweeg.
De leurders in frutti canditi staakten hunne schelle kreten, de gondolieri, die op de marmeren trappen uitgestrekt lagen, rezen op, de kinderen, die gilden en sprongen, snelden toe, en de bigalante en waterdraagsters met hare vuurroode halsdoeken, de acquaiolo's met hunne stroohoeden, de bloemenmeisjes met hare lichte lijfjes en levendige gezichtjes, de schippers en visschers met hunne sombere trekken en bruin verbrande beenen, vormden aanstonds eenen schilderachtigen kring rondom het bloempje der Lagunen.
O! zij verdiende het wel, de schoone Marietta, Marietta de bloem, maar eene bloem van het Zuiden, door de zuiderzon verzengd, met warme kleuren en fluweelen tonen, lange wimpers en groote zwarte oogen, waaruit beurtelings de opgewondenheid van den wellust straalde, of het vuur der woeste drift zijne vlammen schoot.
Een donker tooisel omgordde hare slanke leest; maar boven het gladde, blanke voorhoofd, tusschen de gitzwarte lokken, schitterde eene gouden ster, la Stella d'Italia, het zinnebeeld van het herboren Italië, die des te meer geestdrift verwekte, daar zij nog maar onlangs boven den gezichteinder verschenen was.
De menigte schaarde zich op eerbiedigen afstand, wanneer