Ook op onze wandelingen ontmoeten wij weinig vreemdelingen.
Een troepje studenten, met het pakje op den rug, de gekleurde pet op het hoofd, den stevigen knotsstok in de hand en het vroolijk lied op de lippen, vinden wij op eene kleine weide gelegerd, bezig met een lekker fleschje te ledigen en zij begroeten ons met een vroolijk hoera.
Soms, in de verte, op een eenzaam punt, op eenen uitstekenden granietsteen ontwaren wij de Droge Rots, waarschijnlijk in romantieke bespiegelingen verslonden. Wij slaan bescheiden een ander pad in om hare Muze niet te verjagen.
Toeristen, niet een enkele. - Ja toch op den toren van den Rolandsberg vinden wij er nog drie.
Van verre kunnen wij er maar niet uit wijs worden, wat deze zoo vlak tegen den muur staan te bewonderen. Bij 't naderen ontdekken wij, aan welke belangrijke bezigheid zij zich overleveren.
Met sterke puntmessen werken zij uit al hunne kracht op het harde arduin. - Die heeren behooren tot eene bijzondere klas van reizigers - het zijn naamsnijders.
IJverige jongelingen, onverschrokkene reizigers, ontzien zij noch last noch vermoeienis. Alle bergen worden door hen bestegen, alle rotsen beklommen, alle burchten geopend, alle ruïnen bezocht, alle wegen doorkruist. Doch vraagt hun niet, wat zij gezien, gevoeld, bewonderd hebben: dit is hunne zaak niet. Zij hebben gesneden, gebeiteld, gegriffeld, geschilderd, geteekend.
In de boomen, op de steenen, - tegen de rotsen en de bouwvallen, - op de deuren en de banken, - in de schors der beuken en bij het hoogste punt der bergen, - op trachiet en bazalt, - op lava en tuf, overal prijken hunne namen, woonplaats en beroep. Zoodat de nakomelingschap eens met verrukking zal vernemen dat in den jare O.H. 1867 te Arnhem een Kaasman bestond, die van zijn inkomen leefde, te Zevenbergen een Crolla-Peters ademde, die in wijn handelde en te Leiden een Zwanepoel op kamers woonde en in de rechten studeerde.
Het naamschrijven is overigens eene ziekte, welke vele reizigers kwelt niettegenstaande het spreekwoord gewaagd van namen van zotten te vinden op pannen en potten... en ruïnen had het er mogen bijvoegen.
Op den Drachenfels, de vergaderplaats van alle mogelijke