8. Portmany, 2 oktober 1960, morgen.
Toen de Convair zich losmaakte van de startbaan op de luchthaven van Portmany, stond Mark op. Hij groette het toestel in de hemel met een zwaai van zijn arm.
Toen klom hij in zijn kleine rode auto en reed weg van het veld aan de zee. De weg naar de dodenstad van Portmany was niet eindeloos. De poort van de berg werd voor hem geopend. Hij zag de steen met het opschrift ‘ Veronica, ik heb je lief’.
‘Het is waar,’ mompelde hij, ‘ik heb je lief. Jij hebt het mij geleerd.’
Ro en Mon renden hem tegemoet toen hij terugkeerde in het huis onder de palmen.
‘Blijven wij hier?’ vroegen zijn zonen.
‘Ja, natuurlijk,’ antwoordde hij, ‘wij blijven hier op aarde.’
Zij juichten. Als wilden.