106.
Afgeluisterd gesprek tussen Fernando Cardona Castellón, anarchist en dichter, 31 jaar oud - en Francisco Belén Aragonés, medisch kandidaat, oud-leerling van de Staatsschool voor Journalistiek, waarnemend hoofd van Radio-Portmany, lid van de Falange, linkervleugel. Het gesprek vond plaats op het terras van het hotel España des nachts om twee uur, drie dagen na de dood van V., espa. de D.; het is voor ons genoteerd door de advocaat Ferrer, soplón.
Cardona: ‘Welk een geluk voor hem.’
Belén: ‘En welk een ongeluk.’
Cardona: ‘Je vergist je. Jij als medicus moest weten dat lichamelijke pijn van korte duur is. Hij is bevrijd, verlost als je wilt.’
Belén: ‘Ik heb geleerd dat deze vrijheid zelden tot geluk voert, de mens leeft van zijn gebondenheid aan anderen, maar alleen in een strikte orde. Anders gaat hij ten onder.’
Cardona: ‘Hij heeft zijn zonen.’
Belén: ‘En de bron des levens, Fernando?’
Cardona: ‘Alle falangisten zoals jij zijn ten slotte romantici, maar een dom en gevaarlijk soort dwepers.’
Belén: ‘Dank je. Alle anarchisten zoals jij eindigen in de volstrekte eenzaamheid, in de onvruchtbaarheid.’
Cardona: ‘Zoals Mark dus, wil je zeggen? Dan herhaal ik: welk een geluk voor hem. Slechts wie eenzaam is kan doordringen tot de grenzen van het bestaan, mijn waarde.’
Belén: ‘Geloof jij dat?’
Cardona: ‘Kende jij haar? Kende je hem?’
Belén: ‘Dat weet je wel. Maar twee weken geleden maakte ik