Dichten en spelen van Jan van den Berghe
(1950)–Jan van den Berghe– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
Ga naar margenoot+¶ De drucker tot den leser Ga naar voetnoot+Hier hebt ghy beminde Leser eersame /
Een Rethorijclijc werc weerdich gepresen:
Tis boerdelijck gestelt / nochtans bequame
Voor den ghenen die in sulcx lust heeft om lesen.
5[regelnummer]
Want daucteur heeft hier wel in bewesen
Zijnen constrijcken gheest / die daer is drijvende
Ga naar voetnoot6
Belachelijck de materie van desen /
Ja int rijmen by
Homerus stijl blijvende.
Ga naar voetnoot8
Veelderhande sin machmen zijn schrijvende /
10[regelnummer]
Maer daermen toe geneycht is cost minst pijne:
Tblijct wel aen desen, zijt hem niet bekijvende
Om zijn werck twelck van cluchten heeft een schijne:
Want een yegelijc heeft zijn gave int zijne.
Ga naar voetnoot13
De schriften Crisippi, so seer diep om gronden /
15[regelnummer]
Datmense voor Raetselen uutgeven sach:
Ga naar voetnoot14-15
En worden in dit Boecxken niet gevonden;
Nochtans dit inhout men wel overdencken mach:
Ga naar voetnoot17
Want elck crijcht van desen eenen schimpigen slach /
Daer hy hem int binnenste mede can raken:
20[regelnummer]
Ghelijck wel eer
Lutianus te doen plach/
Uut wiens schriften men schimp cost smaken.
Ja ghelijc
Democritus in alle saken /
Belachte en bespotte Tswerelts manieren,
Can dese zijn boerdelijcke woorden maken
25[regelnummer]
Dat sy niemanden ter werelt en vieren.
Ga naar voetnoot25
Tboerden brengt nutticheyt / daert duecht helpt vercieren.
Ga naar margenoot+Erasmus (wiens
Moria dese volcht rustich)
Ga naar voetnoot27
Schrijft int selfde Boecxken in zijn Voorreden:
| |
[pagina 6]
| |
Ick achte voorwaer te zijn seer lustich /
30[regelnummer]
Spot ende bueselen also te besteden
Ga naar voetnoot30
Als de selfde spottelijcke zeden
Ghehandelt worden in sulcker maten /
Dat de spotter gheen spot en schijnt te verbreden /
Ga naar voetnoot33
Want in sulcx can spot somtijts grootelijc baten:
35[regelnummer]
Dees woorden als Silenische beelden laten /
Ga naar voetnoot35
Van buyten spottelijck / nochtans van binnen
Goddelijck / nut en aengenaem voor alle staten /
Die de waerschouwinge tot duecht versinnen:
Ga naar voetnoot38
Want de wijse sal zijnen straffer beminnen.
40[regelnummer]
Den vernuften wert van ouden tijden /
Toegelaten dat sy met het volck ghemeyne
Ongestraft boerden: sonder eenich vermijden /
Ga naar voetnoot42
Bysonder op tsmenschen boos leven onreyne:
Mits datmen dees vrijheyt die niet en is cleyne /
45[regelnummer]
Tot raserije gheheel niet en siet keeren:
Dit geschiet van desen genoech certeyne /
Die hier door spot smenschen ijdelheyt can leeren:
Ga naar voetnoot47
Hy sach de boosheyt so seer vermeeren /
Dies schimpt hy met haer die op ydelheyt bouwen /
50[regelnummer]
Vint ghy yet daer u zijnen spot mocht onteeren,
Den spot in hemselven wilt niet aenschouwen /
Maer het welck bespodt wort (mijdt) dat wilt onthouwen.
Ga naar voetnoot52
|
|