Bibliografie
De tekst van het
Leenhof der Gilden is die van de eerste druk, naar het
exemplaar in het bezit van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te
Leiden (sign. 1497 G 3):
Het Leenhof der Ghilden. || Inhoudende meest || alle de
vrijheden / exemtien / verval- || len ende herghewaden / als den sodanighen
toeco- || men. Op rijme cluchtische wijse met belache- || lijcke boerden /
stichtelijck ende seer ru- || stich ghestelt door Jan van Diest || in zijn leven
Facteur van- || der Violieren tot Antwerpen. || Ghedruct int Jaer || 1564
De parafrase is herdrukt naar de uitgave van Dr.
Huysmans in het Tijdschrift
voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, dl. 16, blz. 53-62, daar het
oorspronkelijke handschrift zoek geraakt is.
De refeinen I-III zijn overgenomen uit de eerste druk van de Gentse
Refreinen van 1539 (Bibliotheca Belgica I R 31; Nijhoff-Kronenberg no 1785), naar het
exemplaar van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde (sign. 1497 G 14):
Refereynen int vroede, op de vraghe, || Wat dier ter waerelt
meest fortse verwint Ite int Zotte, op de vraghe || Wat volck ter waerelt meest
zotheyt tooght. Item int Amorue- || ze, opoden stoc, Och moghticse spreken, ic
ware ghepaeyt. Ver- || tooght binnen Ghendt by de xix. cameren van Rhetorijcken
aldaer compa- || rerende den xx. in April M.D. neghen ende dertigh. [colophoon] Gheprent te Ghendt teghen ouer tstadthuus, || by my
Ioos Lambrecht Lettersteker. || An. M.CCCCC.XXXIX.
De refreinen IV-VI zijn uitgegeven naar het hs. no 71 E 57 van de Koninklijke Bibliotheek te
's-Gravenhage, zoals dat reeds hierboven
(blz. XVII) beschreven is.
Hanneken Leckertant is uitgegeven naar het hs. G uit de
bibliotheek van de Sociëteit
Trou moet Blycken te
Haarlem, waarin het de folio's 115 ro tot 123 ro beslaat.
De Wellustige Mensch tenslotte is uitgegeven naar de
tekst van hs. A van dezelfde Sociëteit, fol. 85 vo tot 106
ro. Voor een gedetailleerde beschrijving van deze beide
handschriften zie men de artikelen van Dr.
C.G.N. de Vooys in het Tijdschrift voor Nederl. Taal- en letterkunde, dl. 47, 161 volg.
en dl. 45, 265 volg.
De werken waarvan voor de Inleiding gebruik gemaakt is, worden,
behalve de bekende hand- en woordenboeken, in de daarbij gegeven noten volledig
geciteerd, zodat een opsomming hier achterwege kan blijven. Voor de
woordenboeken zijn de gewone afkortingen Mnl. Wdb. en
WNT gebruikt, voor het Tijdschrift voor
Nederlands(ch)e Taal- en Letterkunde de aanduiding Tijdschrift of Ts.