Woord vooraf
Uiterlijk vormen deze verzamelde werken van
Jan van den Berghe het pendant van de in
1944 door
Dr. G. Degroote bezorgde uitgave der
geschriften van
Jan van den Dale; het toeval van het
spiegelbeeld dat men in de namen kan zien, verhoogt nog de symmetrie. Innerlijk
is de overeenkomst niet zo groot; het werk van Van den Berghe is ook
omvangrijker en staat over het algemeen uit een litterair oogpunt hoger. Hij is
bekend als auteur van
Hanneken Leckertant, maar dit is zeker niet zijn
belangrijkste werk. Zijn overige geschriften waren vergeten of zelfs geheel
onbekend; zij worden hier voor het eerst verzameld uitgegeven en zij vormen een
œuvre dat uniek is in onze rederijkersliteratuur. Elk van de genres van deze
literatuur wordt hier vertegenwoordigd door een zeer karakteristiek en
grotendeels op hoog peil staand specimen, dat niet alleen den vakman belang zal
inboezemen, maar dat ieder die enige liefde heeft voor onze oude, en speciaal
voor de zestiende-eeuwse literatuur, kan boeien. De stukken bevatten bovendien
vele folkloristisch en cultuurhistorisch interessante passages en zijn door hun
rijke woordenschat een belangrijke bron voor de lexicografie van die periode,
zodat ook de Nederlandse philologie met deze uitgave gediend kan zijn. Er is
overigens naar gestreefd, door een eenvoudige transcriptie en een behoorlijke
interpunctie de lectuur ook voor den niet-vakman aantrekkelijk te maken; de
inhoud zelf is zeker ook voor de leek boeiend.
Het verheugt mij dat de Vereeniging der
Antwerpsche Bibliophielen, hoewel zij de kosten van de uitgave
niet kon dragen, dit werk in de reeks harer publicaties heeft willen opnemen.
Aan het bestuur van de Sociëteit Trou moet Blycken te
Haarlem past een woord van dank voor de
welwillendheid waarmee zij de manuscripten geruime tijd te mijner beschikking
stelde en voor het verlof tot publicatie van de nog onuitgegeven teksten.
Voorts aan allen die op enigerlei wijze aan de totstandkoming van deze uitgave
hebben medegewerkt.
C.K.