De nachtegaal en het lijstertje(1854)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Het vischje. 't Vischje dartelt in het riet, Duikelt langs de groene zoomen, Waar de visscher is gekomen, En zijn sprongen stil bespiedt. Zie, daar laat hij 't lokaas zakken Aan zijn lange hengelroê; Vischje, wacht! hij wil u pakken, Wees voorzigtig, bijt niet toe! Maar het vischje schijnt verblind, 't Springt om 't lokaas heen en weder, Trekt het koordje telkens neder.... 'k Vrees het smaak in 't wormpje vindt. 't Dobbertje wordt sterk bewogen; Kijk!... 't verdwijnt geheel voor 't oog; 't Vischje is door den schijn bedrogen.... Flap! daar ligt het op het droog. [pagina 41] [p. 41] Vischje 't spartlen komt te laat; Weg is thans uw zoete vrijheid, Droefheid volgt die korte blijheid; Waarom goeden raad versmaad? Waarom 't lokaas niet gelaten Aan dien angel, loos vermomd? Zie nu, want geen klagt kan baten. Wat van eigenwijsheid komt! v.d. B. Vorige Volgende