De nachtegaal en het lijstertje(1854)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] De wakkere knaap. Hoeplen kan ik wonder wel; 'k Hou ook van het kegelspel, 'k Weet den bal te raken: 't Haasje-over op de plaats, 't Vaartje-spelen met de maats Kan mij best vermaken: 'k Heb een tol, die lang en mooi, Waar ik hem ook nedergooi, Draaijen kan en brommen: 'k Ben meermalen, zonder schroom, In den hoogen perenboom D'andren voorgeklommen: Vast van hand en juist van oog, Kan ik ook met pijl en boog Schieten als de beste: [pagina 9] [p. 9] In het kort, wat spel men speel, Ik neem aanstonds daaraan deel, 'k Toon mij nooit de leste. Maar - hoe graag ik mij vermaak, Altijd zorg ik, eerst mijn taak Netjes af te werken. 'k Wed, had ik dit niet gedaan Voor ik was aan 't spel gegaan, Elk zou 't aan mij merken. Neen! had ik mijn pligt verzuimd, 'k Waar bij 't spel niet opgeruimd, 't Zou mij niet vermaken. En, hoe vlug ik spelen kan, 'k Zal toch daarmeê nooit als man Door de wereld raken. J.v.L. Vorige Volgende