Verstandhouding met de vijand(1958)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Hotel Het Ruime Sop De zee begint nooit opnieuw weer dezelfde fabel, een dode laat nooit in het grijze zand eenzelfde afdruk, hij leefde in uniek onverwisselbaar land. Wie is die monotone matroos die uit schipbreuk ontsteeg? hij roeit naar onzekere oevers waar snel- bewegende vrouwen bloeden in het grondwater van een kreek. Een schreeuw slaat over het wrak de zee baart een man - haar golven gaan opnieuw naar de hemel op, de wereld verstolt in de aarde en de zeeman toont zijn gezicht. Een meeuw zag Marseille geboren in het star zwart van haar pupil, duizend huizen glinstren ter ree - neen 't is schijn: een andere stad ontsteekt wèlk geheim in die blik? Hotel 't Ruime Sop, ik zie uit je venster het vurige blauw vieren bovenmenselijk feest: - mijn waarheid begint in de dag die dien mens boven mij beheerst. [pagina 41] [p. 41] Hij keert weer in de geur van de vis gevangen in 't net van zijn pijnen. Genoeg van mijn droom! de zijne zal mij brengen aan 't bed van één van andere lach, ander bloed. Mijn volmaakte staat is vreemd aan elk ceremonieel van een stam. Om eens broer van mijn broeders te zijn moet ik blijven een onbekende genageld in mijn venster op zee. Vorige Volgende