Stenen tijdperk(1960)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Op je schouders... De tijd komt dat men niet meer zegt: mijn God. Tijd van de radicale zuivering. Tijd waarin men niet meer zegt: mijn Lief. Omdat liefde gebleken is nutteloos. En de ogen schreien niet meer. De handen schetsen vaag een ruw stuk werk in 't blauw. En 't hart is droog. Vergeefs kloppen er vrouwen aan je deur. Je doet niet open. Alleen bleef je, 't licht is uit, in 't donker schittren je ogen mateloos. Alles lijkt zekerheid. Lijden zelfs kun je niet meer. En niets verwacht je verder van je vrienden. Wat dan wanneer de ouderdom komt? - Wat is ouderdom? De schouders, jouw schouders dragen de wereld, en weinig meer drukt zij dan een kinderhand. Oorlogen, hongers, krakélen tussen binnenplaatsen bewijzen nauwlijks dat het leven voortgaat. En nog, en nog zijn allen niet bevrijd. Er zijn die dit bedrijf een schande vinden en (delicate lieden) denken dat wellicht te sterven beter was. Maar dit is tijd voortaan, waarin 't niet baat te sterven. Tijd waarin te leven een gebod is. Amper te leven. Zonder mystificaties. Vorige Volgende