Niet hier, niet heden(1962)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 47] [p. 47] De bijl, de boom Zij droeg aan haar vingers een glans aan haar lippen een zachte dorst de ene straalde over een geheim de andre maakte ieder ding zwaar en vol als een vrucht Zij sprak van heel ver ik kwam nabij ik heb haar meteen uit trots verkoren ik was de bijl en tegelijk de boom ik was haar gelijke naar ik dacht maar toen is de nood gekomen en toen het eerste bosviooltje openging onder een den velde ik in mij de boom en haar schoonheid als een wonder brak uit. Van die vreugde af is mijn herinnering nog alleen in het heden te vertellen. Vorige