Niet hier, niet heden(1962)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] De kliniek Wij naderden de grote rode gebouwen waar gezondheid een fabrieksprodukt is: we konden ook al de vensters zien gloeien waarachter de dood een van ons beiden wachtte. Jij ligt op je bed van koorts, kijkt naar de vliegen. Het is mooi weer, 't is koud, 't is ochtend, nacht. Ik loop door de regen, druip van de zon, doof ben ik en durf op deuren niet meer kloppen. Scheiding van bed. Je ligt vlak, je oor op 't onzichtbare dat je bewoont. Ik ben in de stad, aan het werk, onder kinderen, kom thuis, zie de tafel, slaap. Zoek insecten die je kunnen kwellen: Mijn blinde lichaam waagt zich de straat niet meer op. Scheiding van tafel. En 't lege huis, de tuin die je handen niet meer schramt, de stilte bij 't eten, de wijn die ik drink uit een leeg glas en de fletse sering en de niet meer gesproken woorden. Scheiding van bed. En de rechtse met de kastanjeogen die leest zonder ons, de linkse met 't waakstergezicht die slaapt zonder ons en de lauwe met porseleinen huid die na ons binnenkwam... Scheiding van tafel. Vorige Volgende