Niet hier, niet heden
(1962)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
AntifoonNa een bittere weg tussen lijken en stenen
en kreten en maan, zijn wij gekomen waar
de dag zich losmaakt, en nog is het nacht.
Neem af de dageraad die zwarte doek!
Gedurende onze reis, die ons verschijnt
in een onzeker licht, als roerloos
tegen flarden herinnering, is alles zonder
dat wij het bemerkten veranderd.
Maar wat veranderd is weten wij niet
en juist daarom zijn wij wanhopig:
Nooit iets te weten
zoals Monsieur Jourdain
die heel zijn leven proza had gesproken
en zich er niet bewust van was, zoals een uil
die nooit, met muzische lijsters en kalanders
haar eigen metamorfose heeft geleerd.
*
Open een boek, ondervraag het, sluit het.
Ergens past steeds de jan-van-gent
de stormvogel de heggefluiter
zich aan de nieuwe breedtegraden aan.
Zij stellen ook geen vragen.
En de mens? hij vraagt nog altijd, lach hem niet uit,
want de mens die vragen stelt is onzalig.
Zullen wij een dag tezamen, koorgewijs,
een steen kunnen rapen van zekerheid
en ze in onze zwarte poelen van twijfel smijten?
Laat ook het wrede teken gaan verloren
van de zwarte kleren die bij 't dagen
om jongenslenden rode sjerpen draaien.
| |
[pagina 24]
| |
Want altijd is de tijd een tijd tot sterven
hetzij volgens Ezechiël
of volgens Judas de apostel.
Maar mijn klacht, verborgen
onder de grote planeten der doden
- requiem! -
die door de lege kathedralen dolen
zij wasse deze dageraad schoon.
(Nooit zal ik je verliezen o mijn puurheid
zwijgende liefde
stille liefde
die door het wier van 't wachten nog gevoed wordt!).
*
Welnu, als 't waar is verandert alles, evolueren wij.
Als 't waar is wordt de mens - wordt wat?
De spreeuw der Shetlands is met zijn winterkoninkje
over de Färöer gegaan. Hij zegt
‘Verwacht mij hier over een miljard jaren’
(en dit staat in 't brevier van HuxleyGa naar voetnoot* te lezen).
Wij zullen wachten, kunnen we anders doen?
Als 't regent en je hebt een goede schuilhut
kijk dan door 't venster naar die natte furie,
lach naar je warme handen, lach en wacht.
Een zondvloed? En wat zou 't. Hij houdt eens op.
|
|