Het litteken van Odysseus(1956)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Finale Ze hebben uw doden beroofd van hun laatste walmende lamp: een opalen vlies van damp heeft de oranjegaarden gedoofd. Zeetijd wijst de klok van het hart, zeewater en bloed zijn één: om wat kusten lopen wij heen in een vaart die de tijden tart? Ach ook tijd van schuim heeft zijn eind: hoor zijn verre katarakt, hoor de val die zijn treden hakt in een diep dat uw angsten dodijnt. Maar wij - slapen kunnen wij niet zelfs de kinderhoofden ten spijt die aan onze borst zijn gevlijd, neen slapen zullen wij niet: Er is achter daglicht dat schuilt tussen schuim en diepte en damp een sirene van wereldramp die voorbij onze vensters huilt. Een krater verliest zich in roszwarte stroom van obsidiaan: zij die steeds weer verdrinken gaan late' uw oogleden niet meer los. Men heeft uwe doden beroofd van hun laatste spetterlicht: wij zagen het laatste gezicht wij hebben vergeefs geloofd. Vorige Volgende