Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd604
| |
[pagina 379]
| |
dat het doenmalig tarif soude blijven subsisteeren, totdat de keijser, Groot Brittannië en den staet over een nieuw tarif souden sijn overeengekomen. Weliswaer dat daerbij gesegt word, dat men sulks soo ras mogelijk soude doen en dat Groot Brittannië en den staet sig daertoe ...Ga naar voetnoot3) hebben geengageert bij het tractaet van Weenen van 1731Ga naar voetnoot4), dat eijndelijk de conferentien te Antwerpen, tot dat eijnde onder anderen sijn angelegt en dat Groot Brittannië en den staet egter nooit veel empressement getoont hebben om dat werk te eijndigen. Dog het is te gelijk waer, dat de keijser altoos gebuteerd en bij de conferentien te Antwerpen gepretendeerd heeft, dat men soude maken een generael tractaet van commercie, met reciproque avantages, daer Groot Brittannië en den staet alleenlijk verpligt waren om te helpen maken een nieuw tarif voor de Oostenrijkse Nederlanden, het tractaet van barrière uijtdruckelijk segende, dat de rest van de commercie soude blijven op den voet van het tractaet van MunsterGa naar voetnoot5). De bovengem. twee poincten sijn het directe object van de tegenwoordige onderhandelingen te Weenen, waerop nadere conferentien te Brussel of Antwerpen over de saeken van meerder detail sullen moeten volgen. Dog van tersijden komen te Weenen ook in consideratie: 1. Het herstel van de geruineerde fortificatienGa naar voetnoot6). De heeren Bentinck en Burmania hebben alleenlijk ordre om te sondeeren welke dienaengaende sijn de idées van H.K.M. Het komt redelijk voor, dat de kosten daertoe nodig door H.M., Groot Brittannië en den staet gemeenschappelijk gesupporteerd worden. De staet soude daertoe in het geheel of ten deele konnen contribueeren de agterstallen op het subsidie verschuldigt, dewelke, schoon deGa naar voetnoot7) maer | |
[pagina 380]
| |
tot 1743 incluis gereekent worden, meer als twee millioenen gld. Holl. bedragen. In het voorbijgaen is hieruijt te sien, hoe nodig het sal sijn sorge te dragen, dat men in het toekomende niet weder aen eene so defectueuse betaling onderheevig zij en dat bij de nader te houdene conferentien meerder gerustheijd voor den staet nopens dat point in een eenvoudiger executie, als bij de conventie van 1718 beschreven is, gegeeven worden. 2. De limitscheijding in Staets Vlaenderen, soo als die bij de laeste conferentien te Antwerpen en tevooren van weegens den staet sijn gepretendeert geworden ingevolge de conventie van 1718. In opsigt van dit point is aen de commissarissen tot gene conferentien mede gegeeven geweest een memorie, geinsereert in de notulen van H.H.M. van 21 may 1728, waervan extract hier nevens gaet, benevens copie van H.H.M. resolutie van 10 februari 1739 dewelke doet sien, dat de keijser heeft afgesien van de aenwassen van den polder Den DoelGa naar voetnoot8), dog toen een nieuwe swarigheijd gemaekt is over den polder van Aremberg en een gedeelte van het verdronken land van Saeftingen. En aen den heer Bentinck is deesen aengaende geschreeven, dat so men komen moet tot een provisioneele diminutie van het subsidie, men hier gaerne soude zien, dat meteen vastgesteld wierd, dat den staet sig in de possessie van de voors. limiten soude mogen stellen. |
|