Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

577
Willem Bentinck aan Charles Bentinck

[B.M., Eg. 1728]

Wenen, 28 januari 1750

(Verheugt zich over aanneming van De la Bassecour. Keurt gaan van Van Haren naar Dresden goed). Pour Calkoen je ne m'en mets en peine. On a déjà eu trop d'égards pour lui¹⁾. Il n'a qu'à planter ses choux. Qu'est que cela fait? Si vous faites réussir cette affaire Tu mihi magnus eris Apollo. L'affaire de Cologne m'embarasse diablement²⁾.

1) Voor Bentincks gevoelens ten aanzien van Calkoen zie Bentinck I, p. 435.

2) In B.M., Eg. 1728, fo. 295-303 komen enige brieven voor van eind januari/begin februari, die uitvoerig over de Keulse kwestie handelen. Zie over de kwestie in deze periode Archives IV, I, p. 432 vlg. en Kalshoven, p. 65 vlg.