Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

571
Charles Bentinck aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1728]

Den Haag, 17 januari 1750

Holdernesse m'a fait prier avant-hier de me rendre avec monsieur Fagel chez le pensionnaire l'après-midi. Il nous y communiqua le projet-acte de garantie du traité de Dresde¹⁾ conforme à ce que la cour de Vienne souhaitoit et dit, que comme il est question dans cet acte de demander la garantie de la République, il souhaitoit qu'on lui dit comment il devoit s'y prendre, lorsqu'il en recevroit l'ordre.

(Het vervolg van deze brief ook over dit onderwerp).

1) Oostenrijk wenste dat Engeland alle bepalingen van de in 1745 tussen Oostenrijk en Pruisen te Dresden gesloten vrede zou garanderen en niet alleen die ten gunste van Pruisen waren, welke Engeland reeds in 1746 had gegarandeerd. Engeland wenste nu dat de Republiek deze garantie ook zou geven, maar de Nederlandse staatslieden voelden hier niet voor, zodat Engeland tenslotte 1 augustus 1750 die garantie op zich nam. Zie Von Arneth, p. 287 vlg. en Kalshoven, p. 61.