Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
U.Ex. communiceeren, als dat de burgerij nog al is woelende om aan weerskante velt te winnen en de heeren van de regering laaten niet na van de andere zeijde daar in te arbeijden, selffs soo verre dat op gisteren den burgermeester Schuylenburgh heeft durven hasardeeren Z.H.V.D. aan te setten, dat Z.H. soude afsien van mijn persoon te eligeeren tot hooftofficier der stadt, want dat de fatsoenlijke luijden wenschte een ander te sullen krijgen, waar op door gedagte vorst gerepliceert werdt, als dat dan fatsoenlijke luijden bestaan in leverij en stadthuys bediende en sulk slag van volk. Mijn broeder van UtreghtGa naar voetnoot1) daarbij staande adverteerde het ten eerste, waarop sogtGa naar voetnoot2) dien heer in den mondt te loopen, 't welk ook gelukte en mij seer geconsterneert groetende, sprack hem aan bedankende voor den dienst, die mij bij Z.H. hadde gedaan, maar willende sig ontschuldigen, mijn broeder overtuijgde hem zoo dat sig in aller haast van 't hof afpackte, soo dat nu publicq de bande ondeckt is teegens U.Ex. ordere met de heer Fagel afgesproockenGa naar voetnoot3), want sig gevoegt heeft teegens ons aan, die altijt voor den stadthouder geweest zijn, met de heeren Vreedenburgh en Van der GoesenGa naar voetnoot4), Van der Lely, Schravesande, De Bye, A. Bleijswijck, De Veer, Staal, Mouchon, Souteveen, Berckhoudt, Pauw en Arent Henderik van der Dussen, zijnde burgermeester benevens DierkensGa naar voetnoot5), welke zestien wel de voornaamste zijn om Z.H. te dwarsboome, door dien er een doordringent oordeel van quaade streeken in sit en geen braave sentimenten in sijn, maar de drie jongste vroedtschappenGa naar voetnoot6) soude nog wel veranderen, door dien sij nog jonk zijn in de regeering, maar de anderen soudeGa naar voetnoot7) welhaast seggen; dat, | |
[pagina 231]
| |
als se daar uijt waaren, dat de burgerij gelukkig was en U.Ex. ook wel overtuijgt is, wat luijden het zijn, want nu vast stelle, dat de commissarissen soo wel hier sullen koomen als op andere plaatsen, soo dat wel wensche het geluk te hebbe U.Ex. hier wat digter bij mij mogt hebbe om van de wijsen raadt te moogen profiteeren, want door de welmeenende daar seer na verlangt wordt en voornamentlijck als commissarissen sullen hier zijnGa naar voetnoot8). |
|