Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
Delft, 9 november 1748Kan niet manqueeren U.Ex. bekent te maaken, als dat burgemeesteren der stadt audientie hebben gehadt op den 22 octoberGa naar voetnoot1) bij Z.H.V.D., waar in gevraagt werdt, op wat voor een manier hoogedagte vorst soude believen 't schoudts ampt vergeeven te hebbe, òf volgens de tegenswoordige gebruijke, òf sooals bij voorige stadthouders; waar op geantwoort is, dat het soo moest geschieden, soo als 't bij voorige stadthouders gedaan was. Soo hebbe van te vooren als doen ter tijt volgens U.Exs. ordre mij gevoegt bij de heer De Back om hem van alles te adverteere, dog hem doen ter tijt soo beset vindende soo hebbe geen accessie konnen hebbe als op den 22ste, wanneer hij de heer Ingilby gerequireert heeft aan 't hof op den 25ste, die doen particuliere audientie hadde, waar in mijn persoon recommendeerde tot die commissie, 't welk Z.H. half als was declineerende en versogt voornoemd heer zijn gedagte nog eens te laaten gaan, of er niemant anders was, die daar toe geneegen was en in staat, waarop de audientie op den 31ste hervat zijnde is geresolveert mij te recommendeeren, soo dat op den 2de deeser een brief van Z.H. is gekoomen aan burgemeeste-e ren om mijn persoon op de nominatie te eijschen, dog die caamerGa naar voetnoot2) heeft goedtgevonden niet eerder vergadering te beleggen als den 5de, wanneer den brief geleesen werdtGa naar voetnoot3). Ik mij recommendeerende ingevolgen den brief, werdt het met stilswijgen beantwoort en des anderen dags vergadering beleijdt wordende, werdt wel van alle de present sijnde heeren gestemt, maar soo als van 't stadthuijs quam uijt scheepens kaamer, soo ver- | |
[pagina 228]
| |
nam, dat op aansetting van de heer Van der Lely, SchravesandeGa naar voetnoot4), die met mij de nominatie hadde, benevens andere regenten en capiteijns van de burgerij, sig op Den Doelen 's middags om drie uuren hadde geconvoceert met versoek aan een igelijk burger te compareere en mij door een request van de electie te ontsette, soo dat al wat hande en voete hadde, arbeijde om het werk te favoriseere, dog hebbe niet meer menschen konne krijgen als zes en negentig soo stadthuijs leverij bediende als andere luijde, die door afneeming van leverantie daar mede gedwongen werdt om dit concept te volbrengen en hebbe dat request gebragt op den 6de aan Z.H., waar op sig smiddags hebbe uijt eijgen drift opgedaan eenige burgeren om een contra-request te presenteere om mij daar toe te verheffe, 't welk in de tijt van vijf à zes uuren hondertachttien teekenaars hebbe gekregen, met welk request sij sijn gegaan naar Z.H. en seer minsaam ontfangen; die haar alles wat den voorigen dag gepasseert was, verhaalt heeft met recommendatie, dat sij soude sien er nog meer te krijgen, soo dat zij den 8sten weder een lijst van vijftig hebbe gebragt met een copie van 't voorige request en nu is alles in rep en roer, wordende alomme vlaggens en wimpels opgehange, en geschoote, soo dat de tijt sal leeren hoe 't sal afloopen, nu 't aan 't gaan gemaakt is, en men segt, dat er van dag over de honderdvijftig soude geteekent hebbe en hoope, dat de electie haast sal koomenGa naar voetnoot5) en hebbe ondertusschen de eer U.Ex. te bedanke voor de moeite in deese gedaan en de agting aan mij beweesen en recommendeere mij verder in U.Ex. protectie. |
|