[B.M., Eg. 1746]
U.Ex. sal eijndelijck nogh gelieven geïnformeert te wesen, als dat voor tien à twaleff dagen eenen Voortman en Van Dieren mijn versoght hebben de handt te leenen tot het coucheren van een request, waerbij S.D.H. op instantie van veele burgers van Zutphen soude versoght worden de magistraet hier te veranderen, veel nadeel in haere reghten ingeslopen te doen remedieren en wat diergelijcke meer, dogh ik hebbe deselve, gedagtig zijnde aen de ordres om niets te ondernemen, van de hand gewesen. Evenswel hebbe gesien, dat den ijver van die menschen soo groot was, dat sij buijten mijn die request hebben gecoucheert en de welke soo als ik g'informeert ben wel door 200 burgers getekent en waer mede die boven gemelde als gecommitteerdens op heden vereijst zijn. Tot die numbreuse teekeninge heeft seekerlijck veel geholpen een periode in die requeste, die mijn broer raackt, die welke nu dertig jaaren, en soo sijn beste tijdt op een valsche beschuldinge geleden heeft. Ick soude voor tegenswoordigh U.Ex. over dat geval nogh niet g'incommodeert hebben, maer terwijlen het selve nu door die menschen in consideratie gebraght wordt, so neme mede de vrijheijt den selven in U.Exs. protectie te recommenderen.