Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd472
| |
[pagina 218]
| |
Dordregt souden afkomen; meenen nogtans voor U.D.H. niet langer te moogen verbergen haare welgegronde vreese, dat de rust van binne met weijnig moogeleijkheid sal kunne bewaart en geconserveert blijven, alsoo deselve tot haar leetweese verneemen, dat de diffidentie en murmuratie onder de goede borgers en ingesetenen deeser stad dagelijks grooter word en nog merkelijk is toegenomen seedert dat de magistraat en regeering goed gevonden heeft seker request (behelsende een ootmoedig versoek van redres in eenige vervalle saken, aan H.Ed.G.Agtb. op den 10 october jongstledeGa naar voetnoot2) door eenige van de burgers overgelevert) van de hand te wijsen en af te slaan: soo dat wij voor kwade gevolgen vreesen, ten minste seer bedugt zijn, dat de eerbied, agting en liefde, die een regtgeaarde borgerij aan haare wettige overheid schuldig is, in de harten der borgeren nooyt volkoomen hersteld sal worden alvoorens door U.D.H. ondersoek gedaan worde op de saken, waar omtrend de goede borgerij redres is hopende en verlangende en een verbetering gemaakt worde in des stads magistrature, ten einde aan de borgerij en ingesetenen bekend worde op welke der regenten U.D.H. sijn vertrouwen sal kunnen stellen en aan wien zijlieden hare liefde en agting schuldig zijn. Het zij dan niet kwaad in U.D. oogen, allerdierbaarste vorst, en naast God herstelder van ons vertrapt, beroert, en aan zijn verderff gekomen Nederland, dat wij welmenende en over de breuke van ons lieve vaderland sugtende borgers en ingesetenen U.D.H. als ons hartgeliefde erfstadhouder, op het allerootmoedigste bidden en smeeken, dat het U.D.H. goetgunstig behage mag, na onse, Hollands eerste en alleroudste stad de Ed.Mog. heere commissarissen af te senden omme door de hoge magt en auctoriteijd aan U.D.H. door H.Ed.G.Mog. in deese dagen opgedragen, soodanige voorsiening in onse stad te doen als U.D.H. na desselvs hoogverligt oordeel sal vinden te behooren, ten einde aldus voor te koomen alle opschudding en beroering, als uijt de tegenwoordige diffidentie en murmurering onder de gemeente seer te vreese en te dugten is: alsoo de beroering eens zijnde uytgebarstte niet alleen seer fatale en ruïneuse gevolgen soude kunnen na sig sleepen, voornamelijk in deese tijd, in welke deGa naar voetnoot3) tot remplacement der afgeschafte pagten desselvs invordering onder de smalle gemeente zal moete geschieden; maar ook U.D.H. daar door buijte staat soud kunnen gesteld worden om de sulke in de regering te behouden | |
[pagina 219]
| |
die, na U.D.H. wijs oordeel, behoorden gecontinueerd te worden en om in het redresseeren der vervalle saken soodanige schikkingen te maaken als door U.D.H. ten meesten nutten van stad en borgerij geoordeelt soude worden te behoren. Gelijk nu ondergeteekende borgers en ingesetenen buijte alle bysonder intrest de vrijheid gebruijken dit nedrig vertoog aan U.D.H. voor te dragen zoo smeeke de selve seer ootmoedig dat U.D.H. haar voorsigtige oogmerken sal gelieve op te neemen, als van opregte en het welzijn van kerk, stad en staat wenschende borgeren en ingesetenen, die veel meer de protectie van U.D.H. als den naam van onrustige en nieuwighijd soekende ingesetenen verdienen. Zij wenschen niet anders gelijk nu de vreede van buijte, alsoo ook de ruste van binne hersteld en bevestigd te mooge sien, met innige gebeden en smekingen tot den Almagtige om een voorspoedige en langdurige regering van U.D.H. en insonderheyd om de uytbreiding en luijster van het doorlugtige huijs van Orange, door welkers dapperheid en wijse bestiering onse republicq in suijvre godsdienst en in waare vrijheid gebloeijt heeft en bevestigd is en waar in, nu bijsonder de hoope en verwagting is, dat deselve in des Heeren voorsienigheijd door U.D.H. wijs en voorsigtig gouvernement hersteld sal worden. Alderdoorlugtigste Vorst U.H.D. seer ootmoedige getrouwe en gedevoueerste dienaren Johan van Gelsdorp Francois Dura Ad. van Loon Ary Dura Hendk Hamer Johan Jacob Timmers Nicolaas Besooye Gerrit Teijssen Joseph van Oorschot Haak Kimijsen. |
|