Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

430
H. Fagel aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1736]

Den Haag, 3 oktober 1748

(Ik hoop, dat u tevreden zult zijn over de volmacht tot het

[p. 162]

sluiten van de vrede¹⁾. Wees voorzichtig inzake: 1. De garantie voor Hannover²⁾, die geweigerd werd, toen lord Stair³⁾ hier was. Probeer St. Séverin hiervan af te brengen. Blijft hij erbij - om bij de Engelse koning in het gevlei te komen - vraag dan nauwkeurige orders uit Den Haag. Handel in deze zaak voorzichtig. 2. De aanspraken van de Prins⁴⁾ moeten met die van de keurvorst van de Paltz⁵⁾ en van de hertog van Modena in één clausule worden opgenomen. De Republiek vraagt dit als een gunst, het bindt niemand, het stond steeds in de vroegere verdragen. Stel dit als voorwaarde voor de opneming van Modena's aanspraken op de allodiale goederen⁶⁾. Indien dit allemaal mislukt, laat dan de tekening van de vrede vergezeld gaan van een verklaring, dat de zaak van de Prins behoort tot de punten, die naar de commissarissen⁷⁾ worden verwezen. De Prins zal u misschien zelf schrijven. Hij keurt goed, wat u tegen von Ammon en de anderen gezegd hebt).

P.S. J'ai parlé à la Princesse sur l'affaire qui vous regarde, mais je n'en ai pas eu une réponse aussi satisfaisante, que j'aurois souhaité. Elle m'a dit, que ce n'estoit pas le temps de créer une nouvelle charge de cette nature, qu'on trouveroit beaucoup à redire, si le Prince faisoit présentement un maître de poste général; que cela ne vous feroit pas honneur non plus, puisqu'on diroit, que

1) Bij een andere brief van Fagel van 3 oktober (B.M., Eg. 1736, fo. 192), waarin hij de ontvangst van Bentincks brief met St. Séverins ontwerp meldt en daarover enige opmerkingen maakt is ingesloten een resolutie van de Staten Generaal van 18 juli 1748, behelzend volmacht om de vrede te tekenen.

2) George II, die in de preliminairen begrepen was als keurvorst van Hannover, wenste een garantie voor al zijn ‘Etats et possessions en Allemagne’ en kreeg zijn zin in artikel 20 van het vredestraktaat. Zie ook Lodge, p. 373 vlg.

3) John Dalrymple, tweede graaf van Stair, Engels generaal en diplomaat; was in 1742 buitengewoon gezant te 's-Gravenhage.

4) Zie Bentinck II, nr. 392.

5) Als bondgenoot van Frankrijk maakt hij aanspraak op Pleistein, een leen in de Ober-Pfaltz, in 1743 door Oostenrijk bezet. Zie Lodge, p. 374.

6) Naast teruggave van zijn hem in de oorlog ontnomen goederen, eiste de hertog van Modena thans ook de allodiale goederen van het huis Guastalla op. Zie Beer, p. 117.

7) De kwesties waarover men het niet eens zou kunnen worden, moesten in handen van de commissarissen worden gelegd, die dan naar een minnelijke regeling moesten streven (artikel 17 vredesverdrag). Ook dit werd niet door Bentinck bereikt.

[p. 163]

vous n'aviés cherché d'avoir les postes à l'état, que pour en être gratifié vous-mêmes: que tout ce que le Prince pouvoit dire, seroit, que si cet employ devoit être créé, on ne le donnera pas à un autre.

Je ne crois pas, qu'il est temps de pousser cette affaire et je vous conseille en ami (et De Back est tout à fait de mon sentiment), qu'il ne faut point toucher cette corde pour le présent.

Je ne sçai non plus, si vous obtiendriés votre but, en cas que le Prince vous l'accordât: car vous sçavés, que les postes ne doivent venir à l'état, qu'après la mort des présent possesseurs. Or, il y aura dix ou douze années pour le moins, avant que l'état en puisse tirer quelque avantage notable. Ce n'est pas, que je ne souhaite tout, ce qui vous pourroit être agréable.