Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermdAken, 1 oktober 1748(Op 29 september een onderhoud met DammonGa naar voetnoot1). Ik verklaarde, dat de garantie van Silezië en Glatz afhing van Pruisens garantie van de uitvoering van het vredesverdrag; dat dit de betekenis was van artikel 23 der preliminairenGa naar voetnoot2), alsmede het gevoelen van de Republiek. Dammon zei, dat ik te veel vroeg voor alleen de Nederlandse garantie, daar Pruisen die van Engeland, Frankrijk en Oostenrijk vroeger al gekregen hadGa naar voetnoot3). Hij zei, dat Engeland de Nederlandse garantie had beloofdGa naar voetnoot4). Ik antwoordde, dat juist dit de Republiek zou doen weigeren. Dammon bood een garantie van alle Nederlandse bezittingen in Europa ervoor in ruil aan. Ik zei | |
[pagina 160]
| |
geen orders te hebben om te onderhandelen met een niet-oorlogvoerende mogendheid. St. Séverin waarschuwde mij voorzichtig te zijn en Dammon geen kans te geven om aan de conferenties deel te nemen). Si nous admettions directement ou indirectement le roi de Prusse ou son ministre, soit accrédité, soit buveur d'eau, nous désobligerions par là la Russie, dont l'amitié pour nous est plus certaine, plus importante et plus utile que celle du roi de PrusseGa naar voetnoot5). (Kaunitz keurt mijn houding tegenover Pruisen goed en de Engelsen zullen dit waarschijnlijk ook doen. Doe s.v.p. niets inzake Pruisen vóór dat de vrede getekend is, hetgeen - naar ik hoop volgende week zal gebeuren). |
|