Den Haag, 1 juli 1748
(Van Burmania ontvangen ingesloten antwoordGa naar voetnoot1) van het hof te Wenen op de memorie, die hij overhandigde ingevolge de resolutie der Staten Generaal van 28 maart. Reischach deelde Fagel mee, dat hij opdracht had zich aan Kaunitz' verklaring van 23 meiGa naar voetnoot2) te houden en dat Frankrijk er zich niet tegen zou verzetten. Fagel vond dit vreemd en het vermoeden wekkend ‘comme si la cour de Vienne cherchoit son appui auprès de la France’. Dit werd bevestigd door Kaunitz' voorstel aan St. Séverin, zonder medeweten van Sandwich en Bentinck. De Prins gebood Fagel dit onmiddellijk aan Bentinck te berichten, opdat deze met Newcastle zou kunnen overleggen).
|
-
voetnoot1)
- Dit antwoord, gedateerd 17 juni, is in copie aanwezig, B.M., Eg. 1736, fo. 140. De memorie werd 28 mei overhandigd.
|