Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

[p. 69]

374
E. van Eck aan Willem Bentinck¹⁾

[B.M., Eg. 1745]

1) Rentmeester op het landgoed de Doorwerth op de Veluwe, dat Bentinck bij zijn huwelijk in 1733 kreeg. Zie Van Huffel, p. 81 en enkele brieven in Bentinck I.

Arnhem, 26 juni 1748

Het quartier van Veluwen voor enige weken²⁾ goed gevonden hebbende om de pagters so wel in de steden als ten platte lande te verbieden het accorderen met de ingesetenen over de respective pagten, so heeft deese ordonnantie bij de nieuwe verpagting eenige stremming gevonden, als te plattelande ongewoon en niet wel te practiseren. Dit heeft op huiden het quartier weder extra-ordinair doen vergaderen, waerbij de gemelte resolutie, voor so verre het platte land betreft, weder is ingetrokken, dog in de steden sal het blijven standgrijpen, 't geen de steden van Wageningen en Hattum niet welgevallig sal sijn, als voormaels hier van extra-ordinair geprofiteert hebbende, waerover die van Arnhem, alwaer een diergelijke gewoonte niet geintroduceert was en derhalve de ingesetenen gehouden alles conform de ordonnantie aen te geven, meermaels hebben gedoleert³⁾.

Bijaldien de eerste verpagting⁴⁾ over de Veluwe voortgang had gehad, sou er sekerlijck een revolte onder de boeren sijn geweest.

2) Namelijk 19 april.

3) In sommige steden en op het platteland was het voordien gewoonte door een akkoord met de pachters alle lasten voor 5, 6 of 7 gulden af te kopen. Zie Ned. Jb. 1748, p. 584.

4) Zoals die op 19 april vastgesteld was.