Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

372
R. Wolters aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1745]

25 juni 1748¹⁾

Votre lettre²⁾ donne une véritable joye à tous vos amis, qui vous regardent, comme un père de la patrie, vous pourés³⁾ être sûr qu'avant neuf heures tous ceux, qui étoient dans la douleur ce matin, seront dans la joye et que personne n'ignorera, à qui nous avons obligation d'être cy-tôt informé de ces bonnes nouvelles. J'aurai l'honneur de vous voir demain.

1) De brief is waarschijnlijk te Rotterdam geschreven.

2) Bentinck had aan Wolters een expresse gezonden met de mededeling, dat de Prins die dag in de Staten van Holland had voorgesteld de pachten af te schaffen en de beraadslagingen over het begeven der ambten en over de posterijen te heropenen. Zie Geyl, De agent Wolters, p. 83.

3) Invoegen: être sur?

[p. 68]

Ce qui me fait encore plus de plaisir, c'est que c'est le Prince, qui fait la proposition et que je sais le part, que vous y avés eu⁴⁾.

4) Na deze brief volgt een pauze in de correspondentie. Dat Wolters de propositie van de Prins niet bewonderde, blijkt uit zijn eigen voorstel. Zie het postscriptum van Bentinck II, nr. 370, maar ook uit zijn aantekening, zie ibidem, nr. 379. Wolters en zijn Rotterdamse vrienden hadden zich uitgesloofd om de politiek van volhouden van het hof te helpen uitvoeren; zij ergerden zich nu over de volte face. Maar Wolters had uit Bentincks briefje niet begrepen wat de Prins had voorgesteld. Hij dacht, dat alleen de pachten op de consumptie waren afgeschaft, misschien veronderstelde hij bovendien, dat de afschaffing met ingang van augustus zou plaatsvinden, want dan liepen de pachten af. Zie Bentinck II, nr. 379; zie ook Geyl, De agent Wolters, p. 85 en Archives IV, I, p. 211 (onder Rotterdam).