Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1
(1934)–Willem Bentinck– Auteursrecht onbekendArnhem, 13 December 1747.......... In politicis gelieft U Exce. te weten dat sedert drie dagen tot Nijmegen sijn Hoogheid tot Stadhouder in amplissima forma is geproclameertGa naar voetnoot1). Huiden morgen is sulks alhier mede geschiedt onder het losbranden van het kanon. De magistraet, voor so verre ik gehoort heb, heeft sig in alles genegen getoont, dog dienonvermindert hebben sig sommige opgedaen, die deselve hebben willen necessiteeren, en onder andere is sulks so verre gegaen, dat zeeker persoon die voor een weeck twee a drie in het | |
[pagina 340]
| |
Tugthuys was gecondemneert over het roeren van de trom bij nagte wederom is moeten losgelaten worden. De zaken zijn echter provisioneel geschikt; evenwel is de revolutie niet ten enemael geeindigt. Bij de naeste post sal ik U Exce. nader verslag kunnen doen, terwijl ik inmiddels met een diep respect ben. |
|