Davids psalmen
(1733)–Jan van Belle– Auteursrechtvrij
[pagina 7]
| |
wilt, Ik zond tot u myn' klagten, En gy verhoorde my
Van uwen berg, daar gy Den Bidder hulp doet wagten.
| |
Derde Psalm; voor Instrumenten. | |
Psalm III.1.
Hoeveel is 't volk, o Heer!
Dat my nu gaat te keer?
Ik voel door 's vyands schaaren,
(Die zeggen, tot myn' spot,
‘Hy heeft geen heil by God,)
Myn' droeve ziel bezwaaren.
| |
[pagina 8]
| |
Doch, Heer! myne eer, myn schild,
Gy die my helpen wilt,
Ik zond tot u myn' klagten,
En gy verhoorde my
Van uwen berg, daar gy
Den Bidder hulp doet wagten.
2.
'k Wierd, van den slaap ontwaakt;
Door God vol moeds gemaakt;
Nu zal ik nimmer vreezen,
Al zou dan ook myn' wal
Door 's vyands talloos tal
Geheel omsingeld weezen.
Verlos my voort, myn God!
Gy hebt myns vyands rot
Op 't kaakebeen geslaagen
De tanden uit 't gebit;
Uw volk heeft, boven dit,
Uw' zeegen weggedraagen.
|
|